Utrechtpad Etappe – 1
We starten in hartje Utrecht bij de Dom en wandelen langs de Oude Gracht de stad uit. Tijdens het wandelen ook op waterniveau genieten van de mooie bomen en kelders die de Oude Gracht opsieren. Vanaf het Ledig Erf volgen we het water richting Bunnik. De route langs de Kromme Rijn is in elk jaargetijde prachtig.
Vanaf het centraal station in Utrecht wandelen we eerst richting de Utrechtse Dom.




Verder via de Marga Klompé brug.


De bijna 7 meter hoge theepot, een kunstwerk van Lily van der Stokker en getiteld Celestial Teapot, stond lang op de traverse van Hoog Catharijne. Toen daar gebouwd ging worden werd het gevaarte weggehaald en verplaatst naar de parkeergarage aan de Rijnkade.


De Inktpot is het grootste bakstenen gebouw in Nederland, ontworpen door George van Heukelom in opdracht van de belangenmaatschap Nederlandse Spoorwegen (NS). Het rijksmonument staat aan het Moreelsepark in Utrecht bij Station Utrecht Centraal en het wordt gebruikt als hoofdkantoor van ProRail.
De Inktpot is gebouwd tussen 1918 en 1921. Oorspronkelijk heette het gebouw Hoofdadministratiegebouw III (hgb III), maar sinds het gebouw sinds 1995 niet meer door NS, maar door ProRail in gebruik is, is de op de vorm gebaseerde bijnaam De Inktpot de officiële naam. Het bouwwerk kreeg een plaats naast twee oudere hoofdgebouwen van de spoorwegonderneming.
De Inktpot is gebouwd met 22 miljoen gemetselde stenen. Vanwege de schaarste na de Eerste Wereldoorlog werd de bouw door de NS in eigen hand genomen. Twee steenfabrieken, een houtbedrijf en drie schepen werden aangekocht. Aangezien er 4000 kubieke meter eikenhout nodig was, werd tevens een Limburgs bos gekocht. In verband met de schaarste van bouwmaterialen, werden voor de fundering van het gebouw voor 21 kilometer aan oude spoorstaven gebruikt. Jan Schouten verzorgde het gebrandschilderd glas voor het gebouw. Tevens bevindt zich in De Inktpot een in 1921 aangebrachte watertoren met een reservoir van 27 kubieke meter die eveneens is ontworpen door Van Heukelom.

Het Rabobank Bestuurscentrum of de Rabotoren, ook wel de Verrekijker genoemd. De twee verbonden torens vormen met 105 meter het hoogste kantoorgebouw van de stad en zijn in juni 2011 in gebruik genomen als het nieuwe hoofdkantoor van de Rabobank.

Truus van Lier was een jonge verzetsvrouw. Ze is 19 jaar als Nederland in 1940 betrokken raakt bij de Tweede Wereldoorlog. Datzelfde jaar start ze met een studie Rechten aan de Universiteit Utrecht. Op meerdere manieren komt zij in de jaren die volgen in verzet tegen de Duitse overheersing: onder meer door een verzetskrant rond te brengen, Joodse onderduikers te helpen en te infiltreren in de NSB. Ze kiest ook voor gewelddadig verzet en op 3 september 1943 doodt ze Gerard Kerlen in de buurt van zijn woning vlakbij het Willemsplantsoen. Kerlen was politiecommissaris en lid van de NSB en stond op het punt een groep joodse mensen en verzetslieden te laten oppakken. Truus vlucht na de moord weg en duikt onder, maar wordt zes weken later verraden, vastgezet, afgevoerd naar concentratiekamp Sachsenhausen en daar ter dood gebracht. Ze werd 22 jaar.




Utrechts conservatorium

Toegang Roomsch-Katholieke Burgerschool. Het Schoolgesticht, opgericht door een aantal pastoors, stichtten in 1856 een Burgerschool aan de Alendorpsteeg, om een eind te maken aan de ‘ongeletterdheid onzer Roomsche jeugd’. Ingang door deze ‘achterom’

Over de Maartensbrug richting de Domtoren.
En deze staat in de steigers..


Dagelijks doorstaat de Domtoren wind, regen, vrieskou en zonnestralen. De 700 jaar oude Domtoren moet daarom om de 50 jaar gerestaureerd worden. Sinds 2019 staat de Dom weer in de steigers. Naast het normale dagelijkse onderhoud is er elke 40-50 jaar een grote restauratie nodig. De allereerste restauratie was tussen 1519 en 1525. Na de verwoestende storm van 1674 is de toren in verval geraakt en werd de Dom pas in 1837 weer gerestaureerd, toen hij op instorten stond! In 1901 was er een grondige restauratie nodig die maar liefst tot 1932 duurde.


Een allesverwoestende tornado raast over Utrecht op 1 augustus 1674, een warme zomeravond. Het middenschip van de Domkerk stort in. De kerk en toren raken voorgoed van elkaar gescheiden.

Toen de toren na de storm van 1674 gescheiden werd van de kerk, werd het een plek waar ‘sodomieten’ (homoseksuele mannen) in het geheim samenkwamen. Rond 1830 kwam hier abrupt een einde aan toen de torenwachter twee mannen betrapte en er zo een netwerk van sodomieten aan het licht kwam. Ze werden berecht en ter dood veroordeeld, net als veel anderen. Zo werden Domtoren, -kerk en middenschip het toneel van wat zou uitgroeien tot de grootste vervolging van homoseksuelen in Nederland.
Het verzetsmonument op het Domplein is een oorlogsmonument ter ere van het Nederlands verzet in de Tweede Wereldoorlog.

Al kort na de oorlog werd het initiatief genomen een monument op het Domplein op te richten. De beeldhouwster kwam in het voorjaar van 1946 met haar ontwerp van een beeld van een staande vrouw met opgeheven, gebalde vuist, met aan weerszijden van de sokkel twee taferelen. Na kritiek op zowel de figuur als het voetstuk, paste ze het ontwerp aan. De geplande taferelen verdwenen en de vrouw kreeg met een fakkel in haar handen een dynamischere houding.


Jan van Nassau, stadhouder van Gelre en oudste broer van Willem van Oranje, heeft zich in het bijzonder ingezet voor de totstandkoming van de Unie van Utrecht, die op 23 januari 1579 in de kapittelzaal van de dom werd gesloten. Deze unie wordt beschouwd als de grondslag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en daarom ook van de huidige Nederlandse staat.
Academiegebouw Universiteit Utrecht

De universiteit van Utrecht was vanaf haar ontstaan gevestigd in enkele bijgebouwen van de Domkerk, met name in de kruisgang en de kapittelzaal. Deze laatste zaal is verbonden met het Academiegebouw en doet dienst als aula. Op 23 januari 1579 werd in deze zaal de Unie van Utrecht gesloten. Pas in de negentiende eeuw ontstond behoefte aan een representatief universiteitsgebouw aan het Domplein. Het Academiegebouw heeft een nogal merkwaardige ontstaansgeschiedenis, die duidelijk de richtingenstrijd tussen de verschillende neostijlen aan het eind van de negentiende eeuw illustreert. Oorspronkelijk was het gedacht als een geschenk aan de Universiteit ter gelegenheid van haar 250-jarig bestaan in 1886, maar door een slepend conflict, en het onverwacht overlijden van een van de architecten, Cornelis Vermeijs, kon de bouw pas in 1891 beginnen. Aanhangers van de neogotische stijl onder leiding van Victor de Stuers, de hoogste ambtenaar voor de kunsten op het ministerie, steunden een ontwerp van P.J.H. Cuypers. Zij meenden dat het ontwerp veel beter aansloot bij de architectuur van de nabijgelegen Domkerk. Het stadsbestuur koos voor de plannen van E.H. Gugel en F.J. Nieuwenhuis. Hun voornaamste argument was dat de neogotiek wel geschikt was voor kerkelijke gebouwen, maar dat een universiteit beter gebouwd kon worden in de neorenaissancestijl, de stijl van het humanisme die bovendien terugverwees naar de oude Griekse beschaving.
We verlaten het Domplein en wandelen verder langs de Oudegracht. De Oudegracht is de bekendste gracht in de stad Utrecht. De ongeveer twee kilometer lange gracht is te beschouwen als het verbindingsstuk tussen de Kromme Rijn en de Vecht en doorsnijdt de gehele binnenstad van zuid naar noord. Eeuwenlang is zij de hoofdader van de stad geweest. Het systeem van werven en werfkelders van de Utrechtse Oude- en Nieuwegracht is op deze schaal uniek in de wereld.











In The Joker vind je speciale spellen. Spellen, die je niet in een gewone speelgoedwinkel vindt.
Deze gevelsteen van de “drikalckdragers” is te vinden aan de Oudegracht in Utrecht aan een voormalig kalkpakhuis.
De Gesloten Steen (ook wel duivelssteen genoemd) is een zware zwerfsteen. De rijksmonumentale steen ligt vastgeketend op de hoek Oudegracht en het Eligenhof aan een hoekpand dat zijn naam eraan heeft ontleend.


De gesloten steen’ of ‘duivelssteen’, op de hoek van Oudegracht 364, wordt al in 1520 in een schepenbrief genoemd. Deze zogenaamde ‘schampsteen’ werd pal naast de hoek van een gevel geplaatst ter bescherming. Bijvoorbeeld als de koetsier van een kar getrokken door paarden de bocht te scherp nam. Opmerkelijk is dat deze steen aan de ketting ligt en van oudsher tot de verbeelding spreekt.
Het verhaal gaat, dat lang geleden ‘s nachts de duivel en zijn knecht de steen van de Geertebrug naar de Vollersbrug gooiden. Dat ging er zo hard aan toe dat de huizen in de omgeving op de grondvesten trilden en soms geraakt werden zodat de bewoners niet durfden te gaan slapen. Ten einde raad werd de priester gevraagd om een processie te leiden met als doel dit duivelse spel te bezweren en met resultaat. De duivel en zijn knecht verdwenen in de bodem van de gracht en kwamen niet meer terug.
Maar de omwonenden hadden pas echt rust toen de steen aan de ketting werd gelegd. Nog lang daarna geloofde men dat als je bij nieuwe maan ‘s nachts om twaalf uur met een speld in de steen prikt er bloed uit komt. Het fabriekspand ‘De Gesloten Steen’ nr. 364 is ontstaan uit samenvoeging van 3 panden. Ten tijde van de opkomende tabaksindustrie vestigden in 1844 de gebroeders Peletier hier een tabaksfabriek, het kerven van tabak en handel in koffie en thee. Na 2 jaar zette Gerlachus Ribbius Peletier (1818 – 1901) het bedrijf alleen voort.
Nauwe watersteeg

Vóór de 12e eeuw liep de Waterstraat langs het water van de Vecht. Tussen de Oude Gracht en de huidige Willemstraat was het Wijde Watersteeg, naar het Paardenveld Nauwe Watersteeg. Dit laatste deel werd ook Korte Ademsteeg genoemd, omdat hij naar de galg op het Paardenveld leidde
Bushalte Ledig Erf

Vanaf hier wandelen we verder langs de Kromme Rijn.





We passeren daarbij Fort Lunet 1
De 4 lunetten zijn de kleinste van de Utrechtse forten. Ze zijn gebouwd tussen 1822 en 1828. De Houtense Vlakte ligt hoger dan de omgeving. Het gebied kon daarom niet goed onder water gezet worden. Er was dus een zwakke plek in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Om het toch goed te kunnen verdedigen, zijn de 4 lunetten op korte afstand van elkaar gebouwd.


Lunet I werd gebouwd tussen 1825 en 1828. Later werd een atoomschuilkelder op het terrein bijgebouwd. Het ligt direct ten zuiden van de Krommerijn. Het fort bestaat uit 2 flankkazematten met daartussen de atoomschuilkelder en een mitrailleurkazemat.
Een lunet is een klein fort. Aan de voorkant van het fort lopen 2 muren naar elkaar toe tot in een punt. Het woord lunet komt van het Franse “lune” en betekent “maan”. Van boven af gezien heeft een lunet de vorm van een halve maan.
Stadion “Galgenwaard”.
Tot ongeveer 1600 was Galghenwert, zoals het in de Middeleeuwen werd genoemd, een galgenveld waar de lijken van geëxecuteerden werden opgehangen.







Hoewel de naam anders doet vermoeden heeft Galghenwert, zoals het in de middeleeuwen werd genoemd, waarschijnlijk nooit als executieplaats gediend. Het perceel is eeuwenlang gebruikt voor de land- en tuinbouw.
De geschiedenis van het eerste Galgenwaard-stadion begint in de jaren dertig. Utrecht had behoefte aan een plaats waar verschillende sporten konden worden beoefend. Maar voordat het stadion kon worden gebouwd, waren er de nodige obstakels. Zo had het toenmalige ministerie van Oorlog problemen met het stadion. Het werd gezien als een ‘schootsveldbelemmerend gebouw’, omdat het binnen de fortengordel van Utrecht viel. Daarnaast waren er bedenkingen omdat de wereld in de greep was van een crisis toen men met de bouw wilde beginnen.
De Utrechtse voetbalclubs Hercules en DOS speelden in het stadion hun thuiswedstrijden. Het stadion trok op zondag gemiddeld zo’n kleine 16.000 bezoekers. In 1958 behaalde DOS het landskampioenschap en in dat jaar speelde de club in een uitverkocht Galgenwaard de club haar eerste Europa Cup-wedstrijd tegen het Portugese Sporting Lissabon. Ook de zomerse wielerwedstrijden op de baan van Galgenwaard werden lange tijd redelijk bezocht. Cees Stam vestigde in 1974 nog het werelduurrecord op deze baan. Bovendien vormde het stadion het decor voor wedstrijden voor windhonden, atletiekevenementen, turnen en de Jehova’s-getuigen hielden er hun congressen.
In 1970 gingen de profsecties van DOS, Elinkwijk en Velox op in een nieuwe fusieclub FC Utrecht, dat vanaf dat moment Galgenwaard als thuisbasis had. Tot 1970 voldeed het stadion uitstekend. Vanaf de jaren zeventig bleek de verouderde accommodatie niet bestand tegen het voetbalvandalisme waar Nederland en Utrecht mee geconfronteerd werden. Bovendien was de afstand tot het veld te groot en het aantal zitplaatsen en overdekte plaatsen veel te klein. De wielerbaan moest verdwijnen en de veiligheid vergroot. Het afscheid van het stadion haalde op 20 april 1981 de internationale pers. FC Utrecht speelde die dag tegen PSV de laatste wedstrijd in de oude Galgenwaard. Het had een feestelijk afscheid moeten worden, maar na afloop werd het stadion door supporters eigenhandig gesloopt.
In augustus 1982 werd Stadion Nieuw Galgenwaard in gebruik genomen. Het was op dat moment één van de modernste stadions van de wereld. De hekken waren verdwenen en de grachten om het speelveld maakten het de toeschouwers vrijwel onmogelijk het veld te betreden. Vijftien toegangen en acht extra nooduitgangen zorgden ervoor dat het stadion binnen drie minuten ontruimd kon worden. Uniek voor die tijd. Het invloedrijke Taylor-rapport, dat verscheen na de verschillende toeschouwersrampen in Engeland, prees Nieuw Galgenwaard. Het stadion was dan ook bepalend werd voor de nieuwste voorschriften van de UEFA en FIFA. Revolutionair was verder de bedrijfsruimte onder de tribunes. Weinig stadions in Europa kregen in die tijd zoveel delegaties op bezoek als het nieuwe onderkomen van FC Utrecht. Nieuw Galgenwaard werd gezien als een modelstadion voor kleine en middelgrote clubs.
Twintig jaar later was het stadion opnieuw toe aan uitbreiding en modernisering. De hoofdtribune werd verplaatst naar de noordzijde en werd bij het begin van het seizoen 2001/2002 in gebruik genomen. De oude hoofdtribune werd direct daarop onder handen genomen. Een jaar later had FC Utrecht twee prachtige, imposante, nieuwe tribunes aan de lange zijdes van het veld. In de laatste fase werden ook de tribunes aan de korte zijden vervangen. Sinds het seizoen 2004/2005 had het stadion 24.500 zitplaatsen. Na de herinrichting van de hoofdtribune bedraagt de huidige capaciteit 23.750 toeschouwers.

Naast deze voormalige kazerne is een nieuwe kazerne verrezen, die oktober 2010 in gebruik is genomen als onder meer hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht. De nieuwe, in 2008-2010 gebouwde kazerne omvat een gebied van in totaal bijna 19 hectare. Het bestaat uit kantoren waarin onder meer het hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht, het Commando Materieel en IT (COMMIT) en het Defensie Ondersteuningscommando zijn ondergebracht. Er zijn in totaal 3.300 werkplekken. Daarnaast zijn op het kazerneterrein sport-, vergader-, restaurant- en legeringsfaciliteiten gerealiseerd.
Als je meer wilt weten over de geschiedenis van deze kazerne, klik dan hier.
De stad Utrecht had vroeger ook een wielerbaan. Deze werd gebouwd in 1935-1936 als onderdeel van het (oude) stadion Galgenwaard. De bouw van het stadion was in deze periode mogelijk door de werkverschaffing, waarbij door de crisis werkeloos geworden mensen werden ingezet voor het algemeen nut. Op wielerbaan Galgenwaard werden zowel sprintwedstrijden als stayerwedstrijden verreden. Stayers reden op de fiets achter een motor, met snelheden tot 100 km/uur wedstrijden van vele tientallen kilometers.


Noppie (ook wel Nop) Koch was in de jaren vijftig en zestig actief als wielrenner. Vanaf 1955 legde Koch zich vooral op het stayeren toe. Na zijn actieve loopbaan als wielrenner leidde Koch als gangmaker verschillende renners naar de wereldtitel.






Rolpaal langs de Kromme Rijn
Op de plek van de splitsing met de Minstroom heeft de gemeente Utrecht een rolpaal neergezet.

Een rolpaal, ook draaipaal, jaagpaal of rollepaal genaamd, is een paal die vroeger werd gebruikt als hulpmiddel bij het jagen of trekken van schepen. Daarbij werd het schip – bij vervoer van passagiers trekschuit genoemd – met een touw voortgetrokken door een mens of paard die daarbij over het jaagpad liep. Rolpalen stonden op plaatsen waar kanalen, vaarten en sloten een bocht maakten. De lijn tussen de trekschuit en trekker werd bij het nemen van scherpe bochten om een rol- of draaipaal gelegd. De schipper zorgde, door het geven van tegenroer, dat de boot zonder de kant te raken de bocht kon nemen. Een rolpaal is een stevige ijzeren constructie met aan de boven- en onderzijde een oog. In deze ogen loopt een houten of ijzeren rol, waar de lijn langs rolt. Daaraan ontleent de ‘rolpaal’ ook zijn naam.
Nieuw Amelisweerd
Kasteel Nieuw-Amelisweerd, vroeger Groenewoude of Groenwolde), gebouwd in de 14e eeuw en herbouwd in 1682.






In 1224 kreeg ridder Amelius uten Werde een waard in leen van het kapittel van Oudmunster en bouwde er een ridderhofstad. Bij het overlijden van Amelius werd het landgoed door zijn zonen in drie delen opgesplitst. Twee delen vormen het huidige Oud-Amelisweerd, het derde deel het huidige Nieuw-Amelisweerd. Na meermalen van eigenaar te zijn veranderd komt het goed in 1682 in het bezit van Hendrik van Utenhove, die het middeleeuwse huis liet afbreken en het huidige landhuis bouwde. Het huis wordt tegenwoordig nog bewoond en telt 17 appartementen.
We wandelen verder langs de Kromme Rijn richting Oud Amelisweerd.








Oud Amelisweerd





Het oorspronkelijke huis werd gebouwd in de 13e eeuw en na te zijn verwoest in 1672, herbouwd rond 1770. In de 13e eeuw werd ridder Amelis door de proosdij van Oudmunster met een waard bij Bunnik beleend. In het Latijn werd hij Amelis de Insula genoemd, wat Amelis uit de Weerd betekent.
Op het waard dat ridder Amelis in leen kreeg liet hij een kasteel bouwen. (In de loop der tijden veranderde Amelis-waard in Amelisweerd.) Het bezit van een ridderhofstad was één van de vereisten om toegelaten te worden tot de ridderschap van de provincie. In 1536 wordt Oud-Amelisweerd als ridderhofstad erkend. Het kasteel heeft veel te lijden gehad in het rampjaar 1672, toen het door de Franse troepen werd vernield. In 1761 kreeg Baron Gerard Godard Taets van Amerongen van zijn schoonvader het landgoed Oud-Amelisweerd in leen. Er kwam een brug over de Kromme Rijn en ook de tuinen veranderden van karakter, bovendien gaf hij het huis zijn huidige aanzien in 1770.
In 1808 kwam Lodewijk Napoleon in het bezit van zowel Oud- als Nieuw-Amelisweerd. De koning had het plan om van Amelisweerd een Koninklijke residentie te maken. Op Oud-Amelisweerd wilde hij zelf wonen; op Nieuw-Amelisweerd wilde hij zijn manschappen vestigen. De heerschappij van Lodewijk Napoleon duurde maar kort en in 1810 verdween hij richting Frankrijk.
Boerderij de Zonnewijzer. gebouwd aan het eind van de 18e eeuw.

Bunkerpad Bunnik


Het Bunkerpad is een wandelroute langs verschillende bunkers tussen Fort Vechten en Fort bij Rhijnauwen. Tijdens de mobilisatieperiode van de Eerste Wereldoorlog van 1914 tot 1918 begon men voor het eerst schuilplaatsen en kazematten te bouwen van gewapend beton. Tussen de bunkers liepen vroeger loopgraven, waardoor de soldaten zich heelhuids konden verplaatsen in tijden van oorlog. Alle bouwwerken horen bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit systeem was bedoeld om delen van Nederland onder water te zetten als verdediging bij een vijandelijke aanval. In de omgeving van Bunnik kon dit niet. Daarom werd de verdedigingslinie hier aangevuld met forten, kazematten en groepsschuilplaatsen.
Kasteel Rhijnauwen.
Het 18e-eeuwse landhuis of Kasteel Rhijnauwen is gelegen op de rechteroever van de Kromme Rijn.





Hoe het huis er oorspronkelijk heeft uitgezien, is onbekend. Waarschijnlijk is het een soort donjon geweest, omgeven door een gracht met in de buurt een boerderij. Het landgoed stamt waarschijnlijk uit de 13e eeuw. Het 18e-eeuwse poort/dienstgebouw vormde samen met de erachter gelegen brug over de gracht de toegang tot de voorburcht.



Hofstede Rhijnauwen.

Oorspronkelijk was de hofstede een pachtboerderij van kasteel Rhijnauwen. In 1919 is de boerderij met het kasteel, de gronden en bijbehorende gebouwen in eigendom overgegaan naar de huidige eigenaar, de gemeente Utrecht. De boerderij heeft nog steeds een agrarische functie. Het boerderijensemble dateert uit de 18de eeuw.






Wandelend langs de Kromme Rijn zien we in de verte ook dit vreemd uitziend gebouw. Toch maar even gegoogeld. Het blijkt toe te behoren aan de warmtekrachtkoppelingscentrale Uithof.


Op het terrein van De Uithof in Utrecht is om het warmtekrachtvermogen uit te breiden, naast de twee bestaande energiecentrales, een extra bouwvolume van ongeveer 6.000 m3 gerealiseerd. De maten en uitvoering van de nieuwe centrale worden bepaald door de technische voorzieningen, waarbij de omhulling van het totaal gesloten gebouw ervoor zorgt dat het geluid binnen blijft. Een huid van cortenstaal
is om de machines en de kolos van filters en dempers geplooid. De markante vorm wordt benadrukt door de zelfdragende stalen huid en geeft het gebouw een sculpturale betekenis in het landschap.
Warmte-krachtkoppeling (WKK) of cogeneratie staat voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht (elektriciteit). De energie is afkomstig van een verbrandingsmotor of gasturbine en wordt meestal aangewend om een generator aan te drijven die op zijn beurt elektriciteit opwekt. De warmte die daarbij vrijkomt gaat niet verloren maar wordt lokaal nuttig gebruikt voor bijvoorbeeld productie van warm water, stoom of hete lucht.
De route gaat weer verder richting Bunnik, uiteraard langs de Kromme Rijn.


In Bunnik aangekomen lopen we tegen het huis Cammingha aan.


Het kasteel op het erf, oorspronkelijk Kasteel Beesde en nu Kasteel Cammingha, is gebouwd rond 1395. Het diende toen als versterking van een ander landgoed: de Niënhof in Bunnik. Door de jaren heen is het kasteel door verschillende eigenaren en bewoners uitgebreid tot het prachtige monument wat het nu is. Via een aantal overervingen en huwelijken kwam het kasteel in 1707 in handen van Wytze van Cammingha, die zijn naam aan het kasteel gaf. Meer weten over dit kasteel, klik dan hier.
Oude dorpskerk Bunnik





De kerk dateert uit de 12e of 13e eeuw. Het is een van de eerste bakstenen kerken van Nederland, de romaanse toren toren vormt het oudste deel. In 1566 werd het koor van de kerk vervangen. Bij de kerk bevond zich een kerkhof dat gebruikt is totdat de algemene begraafplaats in Bunnik geopend werd. Daarna is het geruimd. Ook de meeste graven in de kerk zijn in 1845 geruimd.



Gepleisterde boerderij, in jaartalankers gedateerd 1674. Stal en woonhuis vormen een T-vormige plattegrond. Links op het erf een zomerhuis uit de 19e eeuw.
Achter de Oude Dorpskerk staan de Witte Huisjes.

De Witte Huisjes hebben hun eigen geschiedenis en speelden door de eeuwen heen af en toe een rol in het kerkelijk leven. Het voorste deel (de grote zaal bestond nog niet) diende rond 1593 als kosterwoning, annex school, catechisatie-gebouw. Halverwege de 17de eeuw was er een kroeg gevestigd. Later woonden er schippers, voor wie deze plek erg geschikt was. In 1754 koopt een schipper de Huisjes, en laat ze vergroten tot de omvang die ze nu hebben. Zijn vrouw gaat er een winkel drijven: de plek van haar winkeldeur is nog steeds in gebruik als toegang tot het Kromme Rijn terras van de huidige grote zaal. Ook een smid heeft er gewoond, een winkelier in grutterswaren en enkele bakkers. In 1913 koopt de Hervormde kerk de Huisjes terug en wordt ze grondig opgeknapt. Maar bakkerij Van Ettekoven blijft er gevestigd, tot 1948. In 1971 kwamen de Huisjes leeg te staan. Hierna kwamen ze weer in bezit van de kerk en zijn ze gerestaureerd.



Onderdoor deze brug welke wel heel erg laag is…
We wandelen verder langs de Kromme Rijn waarbij de route ook over een gedeelte van het Romeinse Limes pad gaat.







Kasteel Beverwaard







De oudst bekende bewoner van Beverweerd is ridder Zweder van Zuylen. Op 27 oktober 1536 werd ‘Klein Zuilenburg’ als riddermatig goed erkend door de Staten van Utrecht. In 1563 erfde Filips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje, Beverweert; na zijn dood kwam het kasteel in 1620 in handen van zijn halfbroer Maurits, waarna het ruim 150 jaar in handen van de familie Nassau bleef, die overigens voornamelijk in ’s Gravenhage woonde. In 1782 kwam Beverweert door het huwelijk van Henriette Jeanne Suzanna Marie van Nassau-LaLecq met baron Evert Frederik van Heeckeren (1755-1831) heer van Enghuizen en Beurse als erfenis in handen van Hendrik Jacob Carel Johan van Heeckeren van Enghuizen. Het bleef tot 1938 in de familie van Heeckeren, namelijk van Marguerite Christine gravin van Rechteren Limpurg-barones van Heeckeren, vrouwe van Enghuizen, Beverweerd en Odijk (1878-1938), waarna het overging op haar dochter Lutgardis.



Utrecht – Werkhoven. Een wandeling langs de Kromme Rijn van 19 km.
