Etappe 11 Waterliniepad
We beginnen deze etappe op het station van Maarssen

Heilig Hartkerk


Rooms Katholieke kerk uit 1885
Huis ten Bosch

Huis ten Bosch, ook wel Het Huys ten Bosch genoemd, is een aan de rivier de Vecht gelegen 17e-eeuws buitenhuis.
We verlaten Maarssen en wandelen verder richting fort Maarsseveen.


Het kleine verdedigingswerk maakte deel uit van de tweede fortenkring om Utrecht. Het is gebouwd rond 1880 als afsluiting van de doorgang over de Maarsseveense Vaart en -Dijk. Op het fort is een bomvrij hoofdgebouw en een oude fortwachterswoning. In het voormalige schootsveld vlak bij het fort staan nog een aantal houten huizen uit de periode van de Kringenwet (1853-1963). Het Werk bij Maarsseveen is een van de laatste ‘forten’ van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het Werk had een bezetting van 80 manschappen.





Via de Maarsseveense Plassen wandelen we verder richting Oud-Zuilen. Hierbij passeren we eerst de molens van de Polder Buitenweg en van de Polder Westbroek.








De Molen van de Polder Westbroek is met een gevlucht van 28 meter de grootste van de provincie. Hij staat naast de kleinste molen van de provincie Utrecht: de Molen van de Polder Buitenweg. Molen van de Polder Westbroek. De molen dateert uit 1753. Zijn voorganger uit 1650 stond veel dichter aan de Vecht, maar werd in 1743 verplaatst omdat de paarden van passerende rijtuigen en trekschuiten onrustig werden van de rond draaiende wieken. Een mooi verhaal wil dat zelfs de kasteelheer van Slot Zuylen daardoor eens met rijtuig en al de Vecht in reed. Molen van de Polder Buitenweg. De Molen van de Polder Buitenweg is in 1830 gebouwd en verving een aantal nog kleinere boerenmolentjes. Het bovenhuis van de molen is in 1931 rood geschilderd. Deze kleur kom je vaak tegen op wipmolens in het Rijnland, maar niet in Utrecht, waar de kleuren groen en zwart gangbaar zijn.
Zowel de Molen van de Polder Buitenweg als de Molen van de Polder Westbroek staan aan de Nedereindsevaart. Vroeger liep deze poldervaart helemaal door tot Tienhoven. In die tijd voeren hier vletten met turf van het achterland naar de steden. Via de schutsluis tussen de twee molens kon men de Vecht bereiken. Het sluizencomplex maakte ook deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Als de sluizen werden geopend, kon men een groot gebied onder water zetten. Met een hoogteverschil van bijna een meter was dit een belangrijke locatie. Vandaar dat we hier meerdere betonnen groepsschuilplaatsen (bunkers) in het landschap zien liggen.
Na de molens van Zuylen passeren we de begraafplaats Oud-Zuylen.





De begraafplaats is in 1781 gesticht door de familie Van Tuyll Van Serooskerken. Het heeft rijksmonumentaal toegangshek en baarhuis. Zuilen, nu Oud-Zuilen, was één van de eerste gemeenten in Nederland waar een begraafplaats buiten de bebouwde kom werd aangelegd. De familie Van Tuyll van Serooskerken, eigenaren van Slot Zuylen, stimuleerde deze nieuwigheid. Deze begraafplaats was in die tijd een van de eerste begraafplaatsen die buiten de bebouwde kom werd aangelegd. Voorheen werden overledenen begraven in de kerk of vlak ernaast. Dat was niet altijd even hygiënisch en daarom pleitten vooruitstrevende mensen voor begraafplaatsen buiten de bebouwde komen. Willem René Van Tuyll van Serooskerken was één van hen. Hij en zijn vrouw verzochten de Gedeputeerde Staten van Utrecht om een “buitenbegraafplaats” in te richten op het het landgoed van Slot Zuylen. Op 18 maart 1782 werd de begraafplaats in gebruik genomen. De begraafplaats is aangelegd voor de familie Van Tuyll van Serooskerken en andere belangstellenden. Op het oudste gedeelte van de begraafplaats vindt u de familiegraven van de familie Van Tuyll van Serooskerken, heren van Zuilen.


Slot Zuylen.



Langs de Vecht is rond het jaar 1250 Slot Zuylen ontstaan. De eerste steen van de vierkante woontoren met muren van meer dan 2,5 meter dik werd gelegd door Steven van Zuylen. Het kasteel dankt haar naam dan ook aan de bouwer die afkomstig is uit het geslacht Van Zuylen.
In 1752 liet Diederik Jacob van Tuyll van Serooskerken, de eigenaar op dat moment, het kasteel grootschalig verbouwen. Als gevolg werd de oostelijke weermuur gesloopt, werd er een vleugel aangebouwd om een symmetrisch aanzicht te krijgen en werd er een centrale hal aangelegd op de oude binnenplaats. Daarnaast kreeg het kasteel grote 18e-eeuwse ramen en werd een deel van de gracht gedempt om een groot voorplein te realiseren. Zoals vele welgestelde families in Nederland hadden ook de bewoners van Slot Zuylen op uiteenlopende manieren banden met koloniale handel en slavernij. De sporen hiervan zijn dan ook terug te vinden op meerdere plekken in Slot Zuylen, zoals de verschillende VOC kisten in het kasteel. Daarnaast is de verbouwing van het kasteel in de 18e eeuw medegefinancierd door de winsten uit portefeuilles aandelen in koloniale ondernemingen en plantage leningen die de telgen van de familie Van Tuyll van Serooskerken bezit hadden.
Oud-Zuilen.

















Fort aan de Klop



Fort aan de Klop werd van 1850 tot 1852 gebouwd. In die tijd zorgde het fort dat de inundatiekanaal de Klopvaart en de sluis beschermd werden. Door de bouw van het Werk bij Maarsseveen werd deze functie overbodig en ging het fort als opslag- en bevoorradingspost en verdedigingswerk dienen. In 1850 heeft het fort zijn huidige vorm gekregen.
Klopvaart

De Klopvaart is een oude vaart tussen Fort aan de Klop aan de Vecht aan de ene kant en Fort de Gagel aan de andere kant. De vaart is onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Utrecht, maar ook voordat het deze bestemming kreeg was het al sinds de Middeleeuwen een afwateringskanaal (een wetering) van het omliggende gebied.
Fort de Gagel.




Fort de Gagel werd vanaf 1819 aangelegd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Klopvaart zorgde voor een verbinding tussen Fort de Gagel en Fort de Klop. Destijds moest de vijand wegblijven, daarom werd het gebied geregeld onder water gezet.
Al wandelend door de Gagelpolder en Gagelbos gaat de route verder richting Fort Ruigenhoek.













In het Gagelbos komen we een aantal bunkers tegen. Dit zijn zogenaamde groepsschuilplaatsen. Deze Nederlandse groepsschuilplaatsen, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, waren bedoeld als onderkomen bij beschietingen en bombardementen, als de loopgraven tussen de schuilplaatsen niet genoeg dekking boden. Het principe was gebaseerd op de strijdwijze in de Eerste Wereldoorlog. De groepsschuilplaatsen werden gebouwd in 1939 en 1940. Een aantal waren nog niet voltooid bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Deze zijn later ook niet meer afgebouwd. Deze personele bunkers werden door de Duitsers ‘Pyramiden’ genoemd, vanwege de vorm van de bunker.
Fort Ruigenhoek


Het fort op de Ruigenhoekse Dijk werd van 1869 tot 1870 gebouwd. Het fort moest de toegang via de Ruigenhoeksedijk afsluiten en de kade tussen twee inundatiekommen verdedigen. In haar mobilisatieperiodes is het fort uitgebouwd tot infanteriesteunpunt. Opvallend aan het fort is de bomvrije kazerne met ‘stormtrap’, deze gaf toegang tot het dak van het gebouw met borstwering. Het fort is gebouwd in een vooruitgeschoven ring, die noodzakelijk werd door de verbetering van artillerie, en nam deels de taken over van Fort Blauwkapel. Het fort had als taak het acces via de Ruigenhoeksedijk af te sluiten en de kade tussen twee inundatiekommen te verdedigen.
Met zicht op een fort van deze tijd wandelen we verder richting Blauwkapel.

Fort Blauwkapel









Fort Blauwkapel ligt rondom het dorpje Blauwkapel met z’n 15e eeuwse kerkje. Het Fort Blauwkapel is in de periode 1818–1821 gebouwd om het bestaande dorp heen, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het is een van de grootste forten van deze verdedigingslinie. Aanvankelijk bestond het fort uit beplante aarden wallen. In latere jaren werd het versterkt met militaire gebouwen. In 1960 verloor het fort zijn militaire functie.
We wandelen verder richting het eindpunt van deze etappe, station Overvecht.

Etappe Maarssen – Blauwkapel. Een wandeling van 20,8 km.
