Etappe 17 Waterliniepad

Etappe is een aangepaste versie omdat de pontjes richting Slot Loevestein in de winter niet varen. Ook het voetveer over het Steurgat is uit de vaart. Ook hebben we deze etappe in omgekeerde volgorde gelopen. Dit ten gevolge van de winterse omstandigheden waardoor er vertraging bij de trein ontstond. Hierdoor de aansluiting met de boot gemist, dus besloten om de boot te nemen welke als eerste vertrok, hetzij naar Woudrichem of naar Werkendam. Het werd dus de boot naar Werkendam.

We beginnen de etappe op het station van Gorinchem en wandelen vanaf daar over de wallen naar het pontje. We passeren o.a. de Caponnière (foto rechtsboven) en het Tolhuis foto’s rechtsonder.

De Caponnière is in 1893 gebouwd, deze dient voor de nabijverdediging van een recht walgedeelte van een fort of vesting. De Caponnière is gebouwd als een bomvrij gebouw bestaande uit gewelfd dik metselwerk, gefundeerd op houten palen en planken. Voor nabijverdediging van de Caponnière zelf was deze voorzien van een droge gracht, een toegangsbrug met uitneembaar brugdek en geweerschietgaten in de kelder. De Caponnière kon de toegang tot de vesting verdedigen vanuit de schietgaten op de begane grond. De bomvrije Caponnière is  gebouwd door Rijkswaterstaat voor het Ministerie van Oorlog. Toen de Caponnière gereed kwam in 1893 is er op last het Ministerie van oorlog nog een laag cementbeton bovenop aangebracht. Dit was een reactie op de invoering van de brisantgranaat in 1885, die zo krachtig was, dat de gewone, van metselwerkgewelven gemaakte bomvrije gebouwen hier niet tegen bestand waren. De Caponnière was ontworpen voor de meest moderne bewapening van die tijd: mitrailleurs. Nederland had in die tijd de Amerikaanse Gardner M90 mitrailleur aangeschaft en in de Caponnière konden vier van deze wapens bij de grote schietgaten worden gemonteerd. Met een bereik van ca. 1000 m en een vuursnelheid van ca. 400 schoten per minuut, werden deze voldoende geacht voor de nabijverdediging van dit deel van de vesting Gorinchem.

In 1425 werd door de graven van Holland een tol ingesteld in Gorinchem. Hiervoor werd aan de westzijde van de stad, daar waar de rivier de Linge in de Merwede uitmondt, een tolhuis gebouwd. Het gebouw maakte onderdeel uit van het kasteelterrein van de graven van Holland.  Na twee branden aan het eind van de 16de eeuw, werd het gebouw gemoderniseerd. Tot 1795 is het in gebruik geweest als tolhuis, daarna werd het bewoond door een Franse generaal en na het wegtrekken van de Fransen werd het in 1814 door het ministerie van oorlog als kazerne in gebruik genomen. In de 19de en 20ste eeuw kende het gebouw een gevarieerd gebruik; militair cholera hospitaal, burgerschool voor jongens, hoofdgebouw van de stellingcommandant van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een openbare leeszaal, belastingkantoor en een politiepost. 

Aan de oevers van de Merwede.

Met de pont naar Werkendam

Monument Merwedegijzelaars in Werkendam.

Het monument Merwedegijzelaars in Werkendam bestaat uit drie sokkels van natuursteen met op de rechter sokkel een metalen sculptuur van een mannenfiguur. Dit sculptuur is deels ‘opengesneden’ waardoor een holle, goudkleurige binnenkant zichtbaar is. In de linker en middelste sokkel staat tekst gegraveerd. Het monument vormt een drieluik met de monumenten in Sliedrecht en Hardinxveld-Giessendam. De drie beelden vormen samen één geheel maar zullen dit nooit zijn omdat ze fysiek gescheiden zijn. 
De tekst op de sokkel luidt:
‘ONSCHULD EN ANGST
STRIJD EN VERDRIET.’ De lege sokkels staan symbool voor de mannen die niet meer zijn teruggekeerd. Het aantal is een verwijzing naar de 3 locaties. De opengewerkte figuur staat voor het verlies en de verandering die de mannen hebben ondergaan. Het geeft ook de kwetsbaarheid aan, staand op één been waarbij de binnen kant onbeschermd is. Deze glanzende binnenkant van het beeld staat voor de onschuld van de mannen die opgepakt zijn.

Wandelen door Werkendam

Zicht op de Merwede bij Werkendam met Boven-Hardinxveld op de achtergrond

De Griendwerker

Govert van Oord was de grondlegger van de baggermaatschappij Van Oord. Van Oord was de oudste zoon van Jan van Oord (1813-1881), griendwerker en Antje Visser (1814-1890). Van Oord werkte zich op van griendwerker, houtleverancier en kleine aannemer in Werkendam tot een succesvol aannemer. In 1900 behoorde hij tot de vijfentwintig meest vermogende inwoners van Werkendam, aldus Korteweg. Met zijn bedrijf vestigde van Oord mede de basis voor het latere baggerbedrijf de Koninklijke Van Oord

We verlaten Werkendam en wandelen verder richting de A27.

De Vervoorne Molen.

De Vervoorne Molen is een poldermolen gebouwd rond 1700 aan de Schenkeldijk in Werkendam. De molen had tot doel het bemalen van de Vervoorne Polder en verving een eerdere wipmolen. De grondzeiler is een houten achtkante molen, uitgerust met een scheprad met een diameter van 5,71 m. Tot 1934 heeft de molen de polder geheel op windkracht kunnen droogmalen, daarna is een elektromotor ingebouwd. De molen werd in 1965 buiten bedrijf gesteld. 

We wandelen verder richting fort Altena naast de A27. Het verdedigingswerk Fort Altena is in 1847 gebouwd. Het maakte deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een verdedigingslinie lopend van de voormalige Zuiderzee bij Muiden tot de Biesbosch. Deze moest het rijke westen van Nederland beschermen tegen invallen van buitenlandse legers.

Via de Zevenbansche boezemwandelen we richting Sleeuwijk

Binnen het boezemgebied bevinden zich enkele kazematten, die bewoond worden door vleermuizen. Ook is één kazemat ingericht als  vogelobservatiehut.

In dit gebied ook twee molens, nl: de Zandwijkse molen en de Uitwijkse molen.

De Zandwijkse molen uit 1699 is de laatst overgebleven molen van een reeks van zeven molens die naast elkaar stonden. De molen is een zogenaamde wipmolen en is in gebruik geweest als poldermolen voor het bemalen van de Zandwijkse polder. Delen van de molen bevinden zich nog in de originele staat. De molen heeft tot 1961 de polder bemaald, eerst samen met de andere zes molens en later met behulp van een dieselgemaal dat op de funderingen van een van de oude molens was gebouwd. In 1953 heeft de molen na de watersnoodramp de polder zelfstandig drooggemalen, omdat het dieselgemaal door het zoute water onklaar was geworden.

De Uitwijkse molen gebouwd in ongeveer 1700, bemaalde samen met het Rijswijks gemaal (een schepradgemaal op de fundatie van een gesloopte wipmolen) tot 30 april 1962 de gecombineerde polders ”Uitwijk en Rijswijk”, samen 587 ha groot. 

We wandelen verder over de “Defensieve Lijn” tussen Sleeuwijk en Woudrichem.

Ter hoogte van het dorp Oudendijk nemen we een “short cut” en wandelen verder richting de Boven-Merwede.

Zicht op de Boven-Merwede.

Zo naderen we Woudrichem. Het eindpunt van deze etappe.

In 1814 werd Woudrichem opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de omgeving van de stad mocht voortaan niet meer gebouwd worden en in 1815 werd in de dijk een sluis gebouwd waardoor het omliggende land zou kunnen worden geïnundeerd. Pas in 1926 werden de bepalingen versoepeld en eerst in 1955 werd de vesting opgeheven. Samen met vesting Gorinchem zorgde ze voor de afsluiting van de rivier de Waal voor de vijand. Het geschut ondersteunde vesting Gorinchem, Slot Loevestein en Fort Vuren. Uit die tijd is veel bewaard gebleven zoals bastions, ravelijnen, een Wachthuis, een bomvrij arsenaal, de Marechausseekazerne en de waterwerken buiten de poort.

Werkendam – Woudrichem. Een wandeling van 17,2km.