Etappe – 2 streekpad Nijmegen

We beginnen de wandeling in Afferden en wandelen via Bergharen en Hemen naar het eindpunt van deze etappe, Wijchen.

Kennismaking met Afferden…

Shake hands…

De Oude Toren.

Op het Hoog, het oude dorpshart van Afferden, staat sinds de veertiende eeuw op het kerkhof een bakstenen toren. Deze Oude Toren is het laatste overblijfsel van de middeleeuwse dorpskerk. De toren beslaat een bijna vierkante plattegrond en heeft een muurdikte van 1,10 meter. De oostmuur is zelfs 1,50 meter dik, omdat deze bestaat uit de oorspronkelijke torenmuur en de aanliggende westmuur van het schip van de afgebroken dorpskerk. Rond de toren ligt de Rooms-katholieke begraafplaats. Meer weten over deze toren, klik dan hier.

Houtwal in de bomen!

We wandelen verder.

Verdwaald ?????

Molen de Verrekijker, Bergharen

De Verrekijker werd in 1904 op deze plaats gebouwd nadat een voorganger was afgebrand. De molen raakt in 1962 buiten bedrijf, waarna het binnenwerk werd gesloopt.

De Kapelberg

Vanaf de 14e eeuw vindt er op de Kapelberg al een Mariaverering plaats. De aanzet werd gegeven door de Cisterciënzers van de Abdij Camp (Duitsland) die hier in de nabijheid in 1302 grond aankochten om uithof “De Munnikhof” te bouwen, een grote kloosterboerderij / abdijhoeve van waaruit de vaak aanzienlijke landerijen die aan een kloosterorde toebehoorden, werden bewerkt en beheerd. In eerste instantie deden monniken meestal zelf het werk op deze uithoven, later werden die taken vaak uitbesteed aan lekenbroeders. Soms werden de hoeves ook verpacht. Vooral kloosters van ordes als de cisterciënzers hadden vaak vele uithoven. In 1312 werd een deel van de nabijgelegen Molenberg (tegenwoordig Kapelberg) gekocht, waarop een kapel werd gebouwd met daarin een Mariabeeld. Als gedurende de Reformatie het openlijk uitoefenen van het katholieke geloof bemoeilijkt wordt en rond 1672 op last van de overheid de kapel wordt gesloopt, kan het beeld in het kasteel van het nabij gelegen Hernen tijdig in veiligheid worden gebracht. Later verhuist het beeld naar de parochiekerk daar.
Om een einde aan de volksdevotie te maken werd de plaats na de sloop van de kapel bewaakt. Op de plek van de kapel is later een linde geplant, die in de volksmond het “heilig boomke” wordt genoemd. Velen zagen in de bast van de boom de beeltenis van Maria. De Mariaverering gaat er daarom onverminderd voort. Niet alleen vanuit het Land van Maas en Waal, maar ook van daarbuiten trekken velen naar dit genadeoord, vooral in de Goede Week en met Allerzielen. Tot ongeveer de helft van de 19e eeuw bidden vrouwen in de nacht van Goede Vrijdag op Paaszaterdag de Rozenkrans om bij zonsopgang het lied “Vespere autem Sabbati” in te zetten.

St. Annakerk Bergharen.

De historie van een zelfstandige R.-k. parochie van Bergharen begint in 1311. Willem van Millen, heer van Leur, verkocht het collatierecht (het recht van voordracht voor een geestelijke benoeming) van o.a. de kapel te Bergharen tegelijkertijd met de moederkerk van Leur aan het Cisterciënzer klooster Kamp (Duitsland). Daardoor werd de bestaande kapel, nu de Protestantse Kerk, verheven tot dorpskerk, toegewijd aan Maria. Rond 1400 werd begonnen met een verbouwing. Destijds stond de kerk in de nabijheid van een paar belangrijke boerderijen, tegenwoordig aan de Veldsestraat, net buiten het dorp. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568 tot 1648) viel deze kerk in 1611 in handen van de protestanten. De kloosterorde van de Cisterciënzers kocht in 1312 in Bergharen ook de grond die nu bekend staat als de Kapelberg, de openbare bidplaats en officieel erkend bedevaartsoord tot Onze Lieve Vrouw ter Nood Gods 

Voormalig gemeentehuis van Bergharen.

Op het voormalige Gemeentehuis in Bergharen is dit monument (middelste foto) aangebracht. Het is geplaatst uit dank aan de Gemeente en Burgemeester Luske voor het helpen onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tekst op het monument: UIT DANK JEGENS GEMEENTE
EN BURGEMEESTER LUSKE
VOOR GENOTEN BESCHERMING
DE ONDERDUIKERS NOV.1945
Voor Burgemeester Luske is het helpen van onderduikers fataal geworden. Burgemeester Luske is in concentratiekamp Neuengamme om het leven gekomen. Luske werd door zijn deelname aan de april-mei staking en het onderdak geven van onderduikers gevangen genomen.

Herenhuis, waarschijnlijk uit de 19e eeuw.

Hervormde kerk Bergharen.

Het staat vast dat de eerste kapel van Bergharen gebouwd werd op een prehistorisch grafveld. Dat werd opzettelijk ook op andere plekken in het Nederrijn-Maasgebied gedaan. Uit oorkonden weten we dat de kapel viel onder de parochiekerk te Leur, een van de oudste parochies van het aartsbisdom Keulen. Keulen stelde beschermers of voogden aan voor de parochie. Dat waren eerst de Van Heinzbergers later de Van Millens. In 1311 deden de laatsten Leur en dus ook Bergharen over aan de Cisterciënzers uit Camp. Zij waren het die de kapel uitbouwden tot een pseudo-basiliek, toen Bergharen een zelfstandige parochie werd rond 1400. De nieuwbouw van rond 1400 begon met de bouw van een forse toren die tegen de tufstenen westmuur van de oude kerk werd gezet. Het is niet toevallig dat de Hertog van Gelre deze kerk uitkoos voor de jaarlijkse ridderdagen. Dit moet alles te maken hebben gehad met het feit dat in deze kerk lange tijd  het hooggerecht van Maas en Waal gevestigd was. Op de helaas verdwenen blauwe steen hoorden diegenen die ter dood veroordeeld werden hun vonnis. Niet ver van de kerk bevond zich de Galgenberg. Dat in de kapitelen van de zuilen van zowel schip als zijbeuken de hoofden van adellijken zijn verwerkt is niet toevallig.

Vislift bij Stuw Het Riet in Bergharen

Op onderstaande YouTube film zie je hoe deze vislift werkt.

We wandelen verder over het landgoed Hernen

In het kader van de moltelling welke van 14 tot en met 16 februari plaatsvind

Voor meer info, klik hier.

Kasteel Hernen.

De bouw van kasteel Hernen begint in de 14de eeuw. Het kasteel heeft relatief weinig wijzigingen ondergaan en is nooit door rampspoed geteisterd. Daarom is het middeleeuwse, defensieve karakter goed bewaard gebleven. Hernen is eeuwenlang het hart van een hoge heerlijkheid met uitgestrekte landerijen. De bouw van kasteel Hernen komt met name tot stand onder de familie Van Wijhe. Zij zijn eigenaar van het kasteel van 1406-1646. Het is deze familie die in de loop van de 15de en 16de eeuw woonvleugels laat bouwen aan de binnenzijde van de ommuurde binnenplaats. Latere eigenaren laten het kasteel slechts in beperkte mate aanpassen aan de eisen van hun tijd. Van groot belang bij de bouw zijn de veldovens nabij het kasteel, hier worden de benodigde stenen vervaardigd. Hernen is nooit belegerd of verwoest, alleen opgeschrikt in de 18de eeuw door het instorten van de grote, vierkante, 14de-eeuwse hoektoren.

H. Judocus Kerk te Hernen.

De historie van de parochie van de H. Judocus vangt aan in 1398 als de 30 jaar eerder gebouwde kapel verheven wordt tot dorpskerk van Hernen. Deze kapel stond ook toen al tegenover het kasteel, en is dus een eeuwenoud, vertrouwd en monumentaal ensemble. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog werd de kerk geconfisqueerd en kwam in handen van de protestanten. Maar aangezien de bewoners van Hernen katholiek bleven, werd de kerk honderden jaren lang nauwelijks gebruikt. De katholieken moesten onderduiken en konden voor hun geloofsbeleving, dankzij de katholiek gebleven kasteelvrouwe Maria van Wijhe, terecht in een schuilkerk in het kasteel. Pas op 7 november 1800, tijdens de Bataafse Republiek, kregen de katholieken de kerk terug. Aangezien de kerk in Leur in handen bleef van de protestanten, werd de parochie van Hernen uitgebreid met het dorp Leur. Mede hierdoor en door de groei van de bevolking werd de kerk veel te klein en op 13 juli 1830 werd een verbouwde en vergrote kerk feestelijk ingewijd. Dit was op de feestdag van St. Donatus, die naast de H. Judocus de tweede patroonheilige van de kerk werd.

Bij de ingang van de kerk zien we de weerspiegeling van het tegenover de kerk staande huis met een opvallende decoratie uit circa 1900.

Beeld “De Begroeting”

Het beeld stelt niet een bepaalde persoon voor uit de geschiedenis, geen staatsman, beroemdheid of heilige. Daarom heeft hij geen gezicht. Hij wacht en staat voor “de begroeting” met zijn opgeheven lantaarn. De begroeting bij binnenkomst voor bezoekers aan Hernen en bovenal de begroeting bij thuiskomst voor de inwoners van Hernen.

Via het Hernense Bos wandelen we verder richting Hernense molen

De Hernense molen behoorde vroeger tot de bezittingen van kasteel en heerlijkheid Hernen. Kasteel en heerlijkheid Hernen waren sinds het jaar 1682 in handen van de familie Steenhuys. In de archieven wordt gemeld dat “een nieuwe stenen molen door Sijmen Burgers, molenmaker, in 1745 gebouwd gaat worden.” Sijmen Burgers overleed voordat de molen af was, waarna de molen uiteindelijk wordt afgebouwd in het jaar 1749. Op de gevelsteen van de molen staat de tekst ”Jacobus van Steenhuys is degene die mij zo heeft gebouwd.”

Huis te Leur

In opdracht van Christiaan Willem Hendrik van Balveren (1748-1789) wordt in 1778 Huis te Leur gebouwd. Het is een sober, statig landhuis en kent, behalve een kleine aanbouw, sinds de bouw weinig veranderingen. Het complex ligt op de oude rivierduinen van de Maas, en het huis ligt op de overgang van de hoge naar de lagere gronden. De naam komt dan ook waarschijnlijk van ‘lure of luur’ dat ‘glooiing’ betekent , of van ‘lüre’, ‘hooggelegen gronden’. In de nabijheid van het huis hebben nutsgronden gelegen en meer noordelijk en oostelijk bossen. Het oude geometrische lanenstelsel is nog grotendeels intact en bestaat uit rechte en diagonale lanen. De ooit rechthoekige, geometrische vijver in het bos is vergraven tot een vijver met afgeronde oevers. Op de balkondeur is houten omlijsting voorzien met een door twee consoles gedragen kroonlijst met het gekroonde familiewapen Van Balveren met leeuwen als schilddragers. 

Dorpskerk Leur

In schriftelijke bronnen wordt de Dorpskerk in de heerlijkheid Leur voor het eerst genoemd aan het einde van de dertiende eeuw. Deze kerk in \’Lore\’ was eerst toegewijd aan de Heilige Maagd Maria en moederkerk van kapellen in Bergharen en Overasselt. De kerk ligt verhoogd, wellicht op een motte*, en wordt omringd door een kerkhof en eikenbomen.
* Een motte is een afgeplatte, aangelegde aarden heuvel, die met muren of palissades en brede, droge of natte grachten werd omgeven. In de loop van de vijftiende en zestiende eeuw werden drie monniken uit Leur abt van het klooster in Kamp, wat bijzonder genoemd kan worden voor een kleine dorpskerk. In 1566 werd de kerk, net als naburige kerken, onder invloed van de Reformatie geplunderd door de zoons van Herman van Bronckhorst. In 1621 verkocht de abdij de landerijen rondom de kerk aan drie Amsterdamse burgers en kwam de kerk in handen van de hervormden. De lokale heren van Leur hadden wel het collatierecht, waarmee ze lokaal een dominee konden voordragen ter benoeming. Het onderhoud van het kerkje werd ter harte genomen door de familie Van Balveren, eigenaren van het Huis te Leur. Aan de zuidkant van het kerkkoor is op de middeleeuwse fundamenten van een eerdere aanbouw (een sacristie of kapel) in 1752 een grafkamer opgetrokken. Deze is gebouwd na het overlijden van Gerrit Willem van Balveren. Hij was de eerste heer van dit geslacht in Leur. De grafkamer was voor de families Van Balveren en de familie Van Verschuer.

De Capellenhof

De Capellen Hof is een uit 1815 daterende boerderij gelegen op de Heerlijkheid Leur.

Geschiedenis uit een periode die wat korter achter ons ligt.

We wandelen verder richting het eindpunt van deze etappe, het station van Wijchen. We passeren daarbij de watertoren van Leur.

In de volksmond wordt de watertoren ook de Paddenstoel, Leuromast en Vliegende Schotel genoemd. De officiële naam van de toren luidt “Watertoren prof. ir. Krul”. Zoals de naam doet vermoeden is de watertoren vernoemd naar ene Krul. Deze professor Krul was hoogleraar in de gezondheidstechniek aan de Technische Universiteit in Delft en voormalig directeur van het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening. Krul kreeg erkenning voor zijn inzet voor drinkwatervoorzieningen op het platteland, met name in Gelderland. Voor de bouw van de watertoren werd het water hier op het platteland gewonnen uit plaatselijke putten. Dat gaf een hoop ongemak en de vraag naar een goede oplossing was dringend. Krul maakte zich hard voor deze zaak, en zodoende besloot men een watertoren te bouwen die het gebied van Maas en Waal kon voorzien van drinkwater. Op 15 mei 1959 werd met de bouw begonnen en op 28 september 1960 werd de watertoren officieel in gebruik gesteld. Het gehele bouwproject kostte destijds 600.000 gulden. In de officiële papieren is te lezen dat bij de prijs alles inbegrepen was, zelfs de tuinaanleg.
Een bijzonder feitje is dat deze watertoren de enige in haar hoedanigheid in Nederland is. Ook is de Watertoren van Leur de laatste watertoren van Gelderland. Vandaag de dag is de watertoren nog steeds in gebruik.

Afferden – Wijchen. Een wandeling van 20,1 km.