Etappe 3 Waterliniepad

Tijdens de reis naar het startpunt van de derde wandeling via het centraal station in Amsterdam zien we onderstaand hekwerk.

De entree van de koninklijke wachter op het centraal station in Amsterdam. Dit is een ruimte op het station die is ingericht om gebruikt te worden door de koninklijke familie als die per trein op reis gaat.

Vanaf dit station met de trein naar het startpunt van deze etappe, het station van Krommenie-Assendelft.

Na vertrek vanaf het station doemt al vrij snel het eerste fort op. Fort Aan den Ham.

Het verdedigbaar aardwerk wam in 1896 gereed en het bomvrije gebouw in 1903. Dit relatief kleine fort beschikte slechts over hefkoepelgeschut vanwege zijn beperkte functie, nl. de verdediging van de spoorweg. De keel kazematten bezaten geen kanonnen, maar waren alleen voorzien van mitrailleurs voor de nabijverdediging

Iets verder op komen we dit bouwwerk tegen, behorend bij kunsthandel Röling.

We wandelen verder en komen bij de nevenbatterij van Fort aan den Ham.

Hier werd de zware artillerie geplaatst om de verdediging over de lange afstand te voeren. In 1956 werd het fort als verdedigingswerk opgeheven en omgebouwd tot munitieopslagplaats.

Kruitmagazijn bij de Dam.

Dit magazijn is waarschijnlijk rond 1895. Het magazijn bevat één ruimte die diende als opslag voor het buskruit en twee ruimtes waar de projectielen waren opgeslagen. De projectielen werden kort voor gebruik met buskruit gevuld in een aparte ruimte in het magazijn.

Het volgende fort wat we tegenkomen is Fort bij Veldhuis.

Dank zij een vriendelijke meneer kregen we toestemming om een paar foto’s te maken op het terrein van het fort zelf.

Het fort is een model A type en vernoemd naar de vlakbij gelegen boerderij Veldhuis.

Het verdedigbaar aardwerk kwam in 1893 gereed, het bomvrije gebouw in 1897. Fort bij Veldhuis en Kunstfort bij Vijfhuizen zijn de oudste betonnen forten van de Stelling naar het eerste ontwerp uit 1897 waarbij de hefkoepelgebouwen met 6 cm. geschut los staan van het hoofdgebouw. Het geschut in de keel(achterzijde)kazematten bestreek het voorterrein van de nabijgelegen forten bij Krommeniedijk en aan de St. Aagtendijk. Aan de frontzijde is nog een een dijklichaam zichtbaar dat aansluit op de gracht van het fort. Deze inundatiekering scheidde het water van het Noordzeekanaal van het water dat was van de Schermboezem afkomstig was. Tijdens de mobilisatie waren er 315 man gelegerd in het het fort. Bij het fort hoorde ook een genieloods.

De huidige functie van het fort is een Luchtoorlogsmuseum. In het gehele fort bevindt zich een tentoonstelling met objecten die met de Tweede Wereldoorlog te maken hebben. Een bijzonder onderdeel van de collectie zijn door de stichting Aircraft Recovery Group 1940-1945 zelf opgegraven vliegtuigonderdelen.

Nevenbatterij Fort bij Veldhuis

De nevenbatterij bij Fort bij Veldhuis is in 1903 aangelegd in de St. Aagtendijk, een van oorsprong middeleeuwse dijk. Deze dijk was in de Stelling van Amsterdam opgenomen als inundatiekade, de kade die het water buiten de stelling hield. De nevenbatterijen in de Stelling van Amsterdam zijn open geschutsopstellingen van ongewapend beton. Tussen de geschutsopstellingen bevinden zich de munitie magazijnen

Tijdens de wandeling passeren we ook en modern “fort”.

In dit station wordt de druk in de gasleiding op niveau gehouden.

Fort aan de St. Aagtendijk

Het fort speelde een belangrijke rol bij het beschermen en verdedigen van inundatie-installaties. Het water kwam langs Fort aan de St. Aagtendijk vanuit het Noordzeekanaal  richting het noordwestelijke deel van de Stelling van Amsterdam. Achter het fort ligt de Liniewal Aagtendijk–Zuidwijkermeer. De Wijkermeer heeft een vruchtbare kleigrond en was geschikt voor landbouw en veeteelt. Binnen de Stelling moest voedsel worden verbouwd en besloten werd alleen een klein deel in het westen van de polder te inunderen. Hiervoor werd een 2,5 kilometer lange dijk, de liniewal, aangelegd die van noord naar zuid loopt. Het fort model A kwam gereed in 1899 en had tot doel de verdediging van de zogenaamde Vuurlinie, de hoofdverdedigingslijn tussen dit fort en Fort Zuidwijkermeer. Verder moest het fort het acces, de Sint Aagtendijk, verdedigen. Deze dijk staat haaks op de verdedigingslijn en vijandelijke legers konden over deze verhoging in het terrein langs de inundatievelden oprukken.

Voorbij het fort passeren we de A9 en wandelen verder over de Vuurlinie.

Vuurlinie door de Zuiderwijkermeer en damsluis in de Wijkertocht, de Molentocht en de Assendelvertocht

Deze damsluizen in de Stelling van Amsterdam zorgden dat twee waterwegen werden verbonden, die door de aanleg van een liniewal werden doorsneden. De sluis kon met balken worden afgesloten.

De Vuurlinie.

Tijdens de wandeling kwamen we nog een bewoner tegen.

Een veenmol!

Bij tuinders is het dier niet geliefd vanwege de schade aan planten. Als dit insect in Nederland voorkomt is het in veenweidegebieden en vochtige duinvalleien. Het voedsel bestaat voor een deel uit plantendelen, vooral wortels en blaadjes, maar er worden ook andere dieren gegeten. Onder andere regenwormen, maar vooral de larven van andere insecten die ook onder de grond leven en meestal aan wortels knagen, zoals de ritnaald. De veenmol is dus zowel een schadelijk als een nuttig insect. Ook is deze soort erg kannibalistisch. De veenmol is met een lengte tot 5 centimeter een van de grootste insecten die in West-Europa voorkomt.

We laten de veenmol verder met rust en wandelen verder richting het volgende fort, Fort Zuidwijkermeer.

Het Fort Zuidwijkermeer ligt aan de noordoever van het Noordzeekanaal. Bijzonder aan dit fort is dat zich onder beide keelkazematten kelders bevinden. Deze kelders zijn bekleed met geglazuurde tegels en werden gebruikt voor het opslag van vlees. Over het Noordzeekanaal werd het vlees aangevoerd en vanuit dit fort naar andere forten gebracht. Na de Tweede Wereldoorlog tot de tachtiger jaren werd het fort gebruikt als magazijn voor springstoffen voor het Nederlandse leger.

Het fort is blijkbaar niet toegankelijk voor bezoekers. We werden dan ook door een niet zo vriendelijke meneer vriendelijk doch dringend verzocht het terrein te verlaten. Duis wandelen we verder richting het Noordzeekanaal.

Het op de linker foto staande schip, in de verte, is de Ocean Majesty.

Om de verbinding tussen de Haven van Amsterdam en de Noordzee te verbeteren werd in 1824 het Noordhollandsch Kanaal tussen Amsterdam en Den Helder in gebruik genomen. Dit kanaal voldeed al snel niet meer aan de eisen van het groeiende scheepvaartverkeer. Vanaf ongeveer 1848 is men gestart met de zoektocht naar alternatieven voor het Noordhollandsch Kanaal. In 1851 nam de Gemeente Amsterdam het initiatief voor een commissie die tot taak kreeg alle mogelijkheden te onderzoeken voor een kanaal van het IJ door de duinen naar de Noordzee, dat was immers de kortste verbinding. Met dit plan was het doorgraven van de duinen nabij Velsen, ook wel “Holland op zijn smalst”, vereist. Na vele plannen onderzocht te hebben, was men in december 1861 zover gekomen dat een concessie voor het graven van een kanaal en de exploitatie kon worden verstrekt. Deze concessie, “het [werk] is gewaagd, maar wij moeten het wagen om de groote belangen van nationaal en internationaal verkeer” werd met de wet van 23 januari 1863 goedgekeurd door de Staten-Generaal. Bij Koninklijk Besluit van 16 juni 1863 werd de concessie verleend aan de vennootschap De Amsterdamsche Kanaalmaatschappij (AKM). Een Nederlandse aannemer durfde het werk niet aan te nemen, maar in Engeland waren de heren Lee, die reeds veel ervaring hadden met de aanleg van havens in Engeland, bereid de klus te klaren. De aanneemsom bedroeg 27 miljoen gulden. Na elf jaar graven, dijken aanleggen en bouwen aan sluizen werd op 1 november 1876 het kanaal geopend door koning Willem III. Als eerste voer het vrachtschip SS Rembrandt van de KNSM door de Sluizen van IJmuiden.

Het laatste gedeelte van deze etappe wandelen we onder de aanvliegroute van Schiphol. De vliegtuigen komen over op een hoogte tussen de 600 en 300 meter! Iedere 3 minuten komt er een vliegtuig over.

Langs het Noordzeekanaal zien we niet alleen water maar ook natuur.

En we wandelen verder naar de pont. De pont die vaart tussen Spaardam en Assendelft.

Na de pont gaan we verder langs het zogenaamde zijkanaal C richting het eindpunt van deze etappe, Velserbroek.

Zijkanaal C is een zijtak van het Noordzeekanaal. Vanuit Spaarndam is het Noordzeekanaal te bereiken via dit zijkanaal. Het kanaal is ongeveer 3,5 kilometer lang en ligt tussen het Noordzeekanaal en de Grote Sluis in Spaarndam. Het heeft een diepte van zo’n 5 meter.[

Krommenie – Velserbroek. Een wandeling van 21,3 km.