Etappe 7 Waterliniepad

We wandelen vanaf het station in Abcoude langs de Gein richting het Amsterdam-Rijnkanaal nabij Nigtevecht. Vanaf daar volgen we de rivier de Vecht tot aan Hinderdam vanwaar we richting het eindpunt van deze etappe wandelen, te weten Weesp.

We starten dus bij het station in Abcoude.

Het voormalig stationsgebouw.

Gelijktijdig met de oplevering van de spoorlijn werd het station in Abcoude geopend op 18 december 1843 aan de zuidoostzijde van Abcoude. In de oorspronkelijke dienstregeling stopten per dag maar twee treinen per richting op Abcoude. Abcoude kreeg dan ook maar een schamel onderkomen. Op aandringen van de Raad van Toezicht op het Spoorwegwezen in 1869 werd in 1871 een volwaardig stationsgebouw geopend. Op de begane grond was ruimte voor de stationsdienst. Op de bovenverdieping werden drie dienstwoningen gerealiseerd: voor de stationschef, voor de stationswachter en voor de brugwachter.

Vanwege de spoorverdubbeling Amsterdam – Utrecht werd het stationsgebied van Abcoude gereconstrueerd. Onder het Gein is een aquaduct (Rien Nouwen Aquaduct) met vier sporen gebouwd ter vervanging van de hefbrug. Omdat het bestaande station aan de helling naar het aquaduct is komen te liggen, is ten noorden van het Gein nabij de Hollandse Kade een nieuw station met een moderne perronkap gebouwd aan de noordoostzijde van Abcoude, verder van het centrum van het dorp verwijderd dan het oude station. Alleen de middelste twee sporen zijn gesitueerd aan het eilandperron. De buitenste twee sporen worden door de intercity’s gebruikt.

Wandelen langs de Gein.

We zien onder anderen een 18e eeuwse boerderij en de Mondriaanmolen. In Abcoude staat deze molen ook wel bekend als Delphine, de naam die een Parijse eigenaar hem ooit gaf. We kennen hem ook als de ‘Mondriaanmolen’, omdat Mondriaan hem wel twintig keer schilderde.

Batterij aan het Gein.

De batterijen aan het Gein waren rond 1810 oorspronkelijk als post nr. 8 aangelegd als één van de posten van Krayenhoff. Na de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk werden deze posten rond Amsterdam aangelegd. De batterijen liggen aan weerszijden van het Gein. Ze zijn aangelegd in de vorm van gesloten aardwerken. Als enige post van de oude stelling werd deze post onveranderd opgenomen in de nieuwe Stelling van Amsterdam. Met name de westelijke batterij was binnen de Stelling van Amsterdam nog van belang. Deze ondersteunde het Fort bij Abcoude en het Fort aan de Winkel. In 1959 werden de batterijen opgeheven als vestingwerk. In de jaren tachtig is het profiel van de batterijen weer hersteld.

Liniedijk

Buitenplaats Bijlmerlust

Het herenhuis met boerderij wordt in 1968 gedemonteerd om plaats te maken voor de hoogbouw van de Bijlmer. Het herenhuisgedeelte werd steen voor steen afgebroken en het voorhuis werd in 1969 – 1970 op initiatief van Staatssecretaris J.F. August de Meyer weer opgebouwd aan het Gein in Abcoude. Als je nu naar het huis kijkt, lijkt het alsof het ergens vanaf gesneden is. Min of meer is dit ook zo. In het midden van de achtergevel is een stuk blinde muur, die vroeger toegang gaf tot het achterhuis: de boerderij. Dit deel van Bijlmerlust is niet weer herbouwd. De hoge voortrap hoort bij de stijl van de 17e-eeuwse buitenhuizen.

Liniewal Geindijk met Nevenbatterij

Gedekte gemeenschapsweg en tussen de Geindijk en de Velterslaan ook als inundatiekering. Het is in 1897 gereed gekomen. In de geniedijk zit een nevenbatterij vlak bij het Fort bij Nigtevecht.

Fort bij Nigtevecht.

Het fort bij Nigtevecht was onderdeel van de Sector Ouderkerk. Het aardwerk werd in 1889 aangelegd en de bomvrije gebouwen werden in 1903 opgeleverd. De bijgebouwen zijn een fortwachterswoning en een houten genieloods. In oorlogstijd was de bezetting van het fort 279 man. Het fort ligt aan de westzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal. De voorloper van dit kanaal was het Merwedekanaal. Dit kanaal en de Vecht bleven bij de onderwaterzetting (inundatie) van de omgeving natuurlijk gewoon bevaarbaar. Deze accessen werden door het fort verdedigd en afgesloten. Ook beschermde het fort de inlaatsluizen van de toenmalige Vechtwaterleiding, die voor de overleving van de verdedigers van levensbelang waren. Het fort beschikte over twee losse hefkoepelgebouwen voor 6 cm geschut voor de verdediging van het voorterrein. In de beide kazematten aan de keel(achter)zijde bevonden zich 10 cm kanonnen voor flankementsvuur en 6 cm kanonnen voor de nabijverdediging. Met het flankementsvuur werd het voorveld bestreken van de naburige forten Fort Hinderdam en Fort bij Abcoude. Het fort is in 1959 opgeheven als vestingwerk.

We wandelen verder langs het Amsterdam – Rijnkanaal.

Waar vroeger een pontje voer, ligt nu een indrukwekkende fiets/ voetgangersbrug, genaamd de Liniebrug. Vooral de op- en afrit springen in het oog!

Om het hoogteverschil te kunnen overbruggen zijn er zowel fietspaden met een aantal haarspeldbochten en U-vormige bordestrappen vanaf de Kanaaldijken. Aan de westzijde ligt de oprit op een dijklichaam die met een haarspeldbocht aansluit op een lang recht gedeelte op een viaduct op pijlers met directe aansluiting op de brug zelf. Aan de oostzijde sluit de brug aan op een viaduct op pijlers met een drietal haarspeldbochten en is er geen dijklichaam. Meer weten over deze brug, klik dan hier.

Beemdooievaarsbek.

Brug bij Nigtevecht.

Deze brug ligt op een plaats waar Vecht en Amsterdam-Rijnkanaal elkaar ontmoeten. Een brug op die plaats werd noodzakelijk door het graven van het Merwedekanaal dat in 1892 ingebruik werd genomen waarbij ter hoogte van Nigtevecht ook een verbinding kwam met de Vecht. Bij de aanleg zijn omstreeks 1889 naast elkaar een grote en kleine sluis gebouwd met verder dienstwoningen en over iedere sluis een ophaalbrug.

Wandelend door Nigtevecht vervolgen we onze route.

Wandelen langs de Vecht

Zwanenbloem

Buitenplaats Zwaanwijck

De buitenplaats dateert in oorsprong uit de achttiende eeuw. De eerst bekende eigenaar was Jan Pieter Oostwaard, die tussen 1718 en 1735 een hofstede terplaatse in bezit had. In 1735 liet mr. Johan Brants naast deze hofstede een buitenhuis bouwen. De buitenplaats viel binnen het kavelpatroon van de achterliggende Aetsveldse Polder. De aanvankelijk formele aanleg werd in de eerste helft van de negentiende eeuw gedeeltelijk gewijzigd in een landschappelijke aanleg met slingerpaden en vijvers met afgeronde vormen. In 1879 werd de buitenplaats, bestaande uit een park met witgepleisterd herenhuis, koetshuis en oranjerie verkocht aan Marinus Nicolaas de Pré gehuwd met Johanna Theunissen. Marinus Nicolaas de Pré was een vooraanstaand geldhandelaar uit Amsterdam. Toen hij in 1893 overleed, liet hij een indrukwekkend vermogen na aan zijn vrouw. Zij besloot in 1894 een nieuwe buitenplaats aan te laten leggen. Het ontwerp werd geleverd door de architect H.H. Hagedorn jr.. Op 25 maart 1895 werd door mevrouw De Pré-Theunissen de eerste steen gelegd. Op 20 maart 1897 vond de feestelijke inwijding van het hoofdgebouw plaats. Daarnaast werden een nieuw koetshuis, tuinmanswoning en een houten theekoepel in chaletstijl gebouwd. Na het overlijden van mevrouw De Pré in 1899 werd Zwaanwijck bij testamentaire beschikking eigendom van de door haar in het leven geroepen ‘De Pré Theunissen Stichting’. Het huis was bestemd voor de huisvesting van tenminste 15 ongehuwde dames of weduwen.

Op de rechter foto “Kikkerbeet”.

We dachten even dat we verkeerd waren, maar het is tocht echt Weesp.

Weesp.

Abcoude – Weesp. Een wandeling van 14,6 km.