Etappe -1- deel 1; Sluis – Smedekensbrugge

Het eerste gedeelte van deze etappe gaat richting België.

De Damse Vaart of kanaal Brugge – Sluis in het noorden van West-Vlaanderen. Ze is ongeveer 15 km lang. Het kanaal verbindt de provinciehoofdstad Brugge met het Nederlandse Sluis. Het graafwerk voor dit kanaal startte na goedkeuring door Napoleon (1810), vandaar ook de naam Napoleonvaart.

De route loopt door langs het kanaal tot het voetveertje over de Damse Vaart halverwege tussen Sluis en Hoeke, ter hoogte van fort Sint-Donaas.

Fort Sint-Donaas werd door de Spaansen aangelegd in 1605, na de herovering van Sluis door de Staatsen in 1604. Het maakte samen met Fort Sint-Job en Fort Sint-Frederik deel uit van een drieledige fortenconfiguratie aan de Verse Vaart en de Zoute Vaart. Beide vaarten lagen op de plaats waar zich nu de Damse Vaart bevindt. Fort Sint-Donaas werd door een linie verbonden met Fort Isabella in Knokke-Heist. Tijdens de Spaanse Successieoorlog werd het fort aangepast naar plannen van de Staatse vestingbouwer Menno van Coehoorn. Het kreeg twee extra redoutes in het zuiden en een zogeheten zwaluwstaart in het noorden. Door de aanleg van de Damse Vaart verdween Fort Sint-Donaas grotendeels, maar de zwaluwstaart is nog goed herkenbaar. Hij is trouwens het enige bewaarde restant van Menno van Coehoorns werk in Vlaanderen. 

Het bootje heet Kobus, naar de patroonheiligen van de nabijgelegen plaatsen Lapscheure (Sint-Cornelius) en Hoeke (Sint-Jacobus).

Hier ga je wel een blokje voor om…

Korenbloem

Het had veel geregend in de voorbije dagen. Dit maakt het wandelen in de zware klei er niet makkelijker op. Maar voor nu bleef het bij dreigende luchten.

Voorbij Lapscheure gaat het weer richting de grens.

Grenspaal 354 nabij Heille. De grens volgt nog steeds de loop van de Molenkreek om uit te komen aan het Lapscheurse gat alwaar in de Papenpolder GP354 is geplaatst.

Langzamerhand gaat de route richting Meetjesland. Kleigrond wordt meer zandgrond. De wandeling gaat langs Middelburg naar Heille en verder richting Aardenburg.

Dodendraad op de grens bij het dorp Heille.

De Draad, ook Dodendraad of Dodenhek genoemd, was een 332 kilometer lange draadversperring die tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitse bezetters van België werd aangelegd langs de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland. In Duitse stukken werd de versperring officieel aangeduid als Grenzhochspannungshindernis. De versperring stond onder dodelijke elektrische spanning en moest verhinderen dat oorlogsvrijwilligers en Duitse deserteurs België ontvluchtten. Tevens moest het hekwerk verhinderen dat spionageberichten uit bezet gebied via Nederland geallieerde spionagediensten bereikten en diende het smokkel tegen te houden. De Draad kostte naar schatting vele honderden mensen het leven, maar kon niet voorkomen dat duizenden mensen op velerlei manieren de grens passeerden. Na de oorlog werd het dodenhek snel afgebroken.

We wandelen verder richting Aardenburg.

Voordat we Aardenburg binnenkomen lopen we via de Elderschans. De Elderschans of Eederschans (oorspronkelijk: Heilleschans, later verbasterd tot de huidige naam) was een geïsoleerde versterking ten westen van Aardenburg, die onderdeel uitmaakte van de Staats-Spaanse Linies.

De Staats-Spaanse Linies zijn een stelsel van militaire verdedigingslinies, ontstaan tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en de Spaanse Successieoorlog (1701–1714) in het noorden van het graafschap Vlaanderen. Tussen Staats-Vlaanderen – het huidige Zeeuws-Vlaanderen – en het Spaanse gebied onmiddellijk daarbuiten – de stad Antwerpen en het noorden van de provincies Oost- en West-Vlaanderen – ontstond een heuse frontzone. Deze linies bestonden uit versterkte steden zoals Sluis, Aardenburg, Oostburg, Axel en Hulst (‘Staats’) of Oostende, Damme, Middelburg, Gent, en Antwerpen (‘Spaans’). Langs de toegangswegen werden forten, schansen en redoutes opgericht, vaak met de steden of onderling verbonden door dijken. Het netwerk van verdedigingslinies werd soms geënt op oude middeleeuwse bedijkingen langs zeegeulen of op de dijken van kanalen of brede wateren. Met inundaties of onderwaterzettingen controleerden de strijdende partijen strategische plaatsen in de frontzone.

Aardenburg

Aardenburg was al bewoond in de Middensteentijd, maar werd pas een werkelijk grote nederzetting in de Romeinse tijd, toen na 174 een castellum werd gebouwd voor de kustbewaking van de grenzen van het Romeinse Rijk. Aardenburg lag toen nog aan een riviertje, dat een verbinding met de zee gaf. Dat Aardenburg in die tijd ‘Rodanum’ zou hebben geheten, is een aantrekkelijke maar nog niet bewezen hypothese. Het fort werd omstreeks 225 verlaten; het bewijs hiervoor is dat toen een burgerlijk tempeltje is gesticht binnen de militaire muren. Tussen 260 en 274 in de tijd van het Gallische keizerrijk was Aardenburg weer in gebruik als fort. Het werd ontruimd doordat het natuurlijk milieu veranderde. Een aanval van Germaanse stammen kan eveneens een rol hebben gespeeld.

Sluis – Smedekensbrugge. Een wandeling van 16,5 km.