Variant – 1; Boekhoute – Zelzate

Boekhoute of Bouchaute. Vissersdorp zonder haven.

Boekhoute houdt er een rijk garnaalvissersverleden op na. Stille getuigen hiervan vindt je nog in en rond Boekhoute, zoals de garnaalsloep ‘Bou 8’, het Isabellagemaal, en kleine vissershuisjes. De haven heeft in de loop der tijden verschillende locaties gehad. Sedert de grensscheiding in 1664, waarbij het noordelijke deel van Boekhoute deel ging uitmaken van de Republiek der Zeven Provinciën, lag de haven op Nederlands grondgebied. Tot 1952 lag Boekhoute nog aan de zee dankzij de Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde die tot voorbij Philippine aan de Belgisch-Nederlandse grens kwam. Deze zeegeul zorgde voor een verbinding tussen de Westerschelde en het dorp. Toen sloten de Nederlanders (en verzanding) de Braakman af en werd Boekhoute een vissersdorp zonder haven.

Kasteel Ter Leyen.

Eerste vermelding van een “behuusde stede” begin 15de eeuw, in het bezit van Jan Sloeven en Kateline Sersander, grootgrondbezitters en belangrijke Gentse prominente families. De eerste vermelding van een “kasteel” dateert slechts van 1511, in het bezit van meester Roeland Soete. Hij was de zoon van Jan Zoete van Lake, heer van Ter Leyen en erfde in 1490 “‘thuus ende neerhof te bouchaute by de kercke”. Ter Leyen was nooit een leen of heerlijkheid maar was dus ontstaan op privé-initiatief. De erfgenamen Zoete van Lake, ook heren van ‘Hautain en Laval’ genoemd, bleven de hele 16de eeuw eigenaars. In 1627 wordt “t casteelhof” verkocht aan Guido Laurijn, later is jonker Guido De Deckere, heer van het Ambacht Boekhoute, als eigenaar gekend.

Oorlogsmonument Boekhoute.

Monument voor de slachtoffers 1914 – 1918 en 1940 – 1945.

Oude stadhuis Boekhoute.

Zogenaamd “Stadhuis”, opgericht als gemeentehuis en onderwijzerswoning in 1906. Het opschrift “Stadhuis” verwijst naar de vroegere stedelijke rechten van Boekhoute als zetel van één van de vier ambachten.

Vanaf Boekhoute loopt het wandelpad  via de st. Janspolder richting de Asseneedse kreken. (St. Janspolder verwijst naar Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië). Denk in deze ook aan de Graaf Jansdijk. Deze  Graaf Jansdijk (ook Gravejansdijk genoemd) is een dijk langs de zuidelijke kust van Noordzee en de monding van de Westerschelde. Hij liep van Duinkerke tot Terneuzen.

Het pad loopt naar de Grote Geul en de Rode Geul.

Heel dit gebied is oud en heeft een rijke geschiedenis. De vroegste bewoningssporen uit de omgeving van Assenede dateren van de 8e eeuw. Vanaf de 11e en 12e eeuw vonden indijkingen plaats, waarbij naast de Gentse Sint-Baafsabdij en Sint-Pietersabdij ook de Abdij van Boudelo was betrokken.

Via de straat met de onheilspellende naam Duiveleinde straat wandelen we verder richting de grens.

En zo naderen we Sas van Gent.

Grenspaal 312 op de Nederlands-Belgische grens tussen Sas van Gent en Assenede op de kruising tussen Westdam, Poeldijk/Poeldijkstraat, Staakstraat en Vrijstraat.

Bij GP312 is het contrast in bouwstijlen tussen beide landen zeer goed te zien.  In Nederland zijn het allemaal dezelfde huisjes, keurig in een rij en in een wijk, In België staan hier mooie vrijstaande villa’s en verbouwde huizen tot op de rand van de weg door elkaar.

De geschiedenis van Sas van Gent hangt samen met de zoektocht van de stad Gent naar een verbinding met de zee. Keizer Karel V gaf in 1549 uiteindelijk zijn geboortestad de toestemming om de Graaf Jansdijk te doorgraven met een sluis of sas. De eerste steen werd gelegd op 19 augustus 1551. Bij het bouwen van de sluis en het graven van de Sassevaart ontstond een kleine nederzetting, die tot Sas van Gent zou uitgroeien. De Gentenaars bouwden een schans om de sluis te beschermen. De Molenberg is een kleine heuvel in het dorpscentrum, met daarop nog een oude molenromp, restant van de Walmolen van 1785. De berg is een restant van het voormalige bolwerk Generaliteit, het enige dat over is gebleven van de oude vesting. Onder het bolwerk bevinden zich nog enkele gemetselde gangen die voor opslag en aanvoer van munitie werden gebruikt.

De Schepentrekker

Het beeld herinnert aan de tijd dat motorvaart niet algemeen was en de schepen bij het invaren en uitvaren van de sluizen bij Sas van Gent (sas = sluis) nog door middel van menselijke kracht  werden voortgetrokken.

Westelijke kanaalarm

Onder het huidige keizer Karelplein bevinden zich de restanten van de eerste schutsluis welke in 1562 is gebouwd. Ter bescherming van deze sluis werden verdedigingswerken aangelegd. Hier is weinig van bewaard gebleven. Nu is het een plaats geworden voor de pleziervaart.

Na de hereniging van de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in 1815 kon er weer worden gedacht aan een kanaal naar de Honte. In 1823 besliste Koning Willem I om de Sassevaart te verlengen naar Terneuzen. Van toen af heette de vaart het Kanaal Gent-Terneuzen, dat grote aanpassingen en verbredingen heeft ondergaan. Zo werd in 1882-1885 een nieuwe kanaalarm gegraven waarin in 1908 een nieuwe sluis werd aangelegd.

Bij de laatste verbreding van het kanaal is er een nieuwe draaibrug geplaatst. Deze brug is gebouwd tussen 1965 en 1969 en vormt de 155 mtr lange verbinding over het kanaal. De brug was toen hij gebouwd werd de langste draaibrug van Europa.

Over de brug richting Westdorpe. Vandaar gaat het verder richting Canisvliet naar het einde van deze etappe. Het gebied was ooit een zijarm van de Honte. Na de sluiting van de Graaf Jansdijk (1790) en de Sasdijk kon het deels worden drooggelegd, waarbij de Canisvliet binnenpolder en de Canisvliet buitenpolder ontstonden, beide ten oosten van het huidige terrein.

De Canisvlietse Kreek was ooit onderdeel van een zeearm die in contact stond met de Westerschelde. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden de eerste pogingen ondernomen om het krekenstelsel in te polderen, maar definitieve inpoldering vond pas een kleine twee eeuwen later plaats, om precies te zijn in 1787. De kreken vervulden lange tijd een belangrijke functie in de ontwatering van de Canisvlietpolder. ’s Winters stroomde overtollig regenwater via natuurlijke geultjes en gegraven sloten en greppels naar het krekenstelsel, het laagst gelegen deel van het polderlandschap.

Aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw werden de Canisvlietse Kreek en enkele kreken in de directe omgeving grotendeels gedempt, tijdens de aanleg van het kanaal tussen Terneuzen en Gent.

Boekhoute – Zelzate. Een wandeling van 20 km.