Etappe – 10 Schoonrewoerd – Beesd
De etappe begint in 1000 jaar oude Schoonrewoerd. Via Diefdijk en het Wiel Van Bassa naar Leerdam. Vanaf daar gaan we de Linge volgen. De wandeling gaat dan verder via Asperen, Acquoy, langs Rumpt naar Beesd.

Ooievaars in Schoonrewoerd.

Schoonrewoerd is in de 11e eeuw gesticht door de Heer Jan van Arkel. Het dorp werd gebouwd op de plek waar de zandrug de kade tussen Leerdam en Everdingen kruist. Schoonrewoerd betekent dat het op een mooie hoogte is gebouwd.

6 manieren om een paardenhoofd te portretteren






Hoogstamboomgaard

Boerderij uit 1900

Wandelen langs de Schoonrewoerdse Wiel of Wiel van Bassa ( Vernoemd naar een boer die hier woonde).








Het Schoonrewoerdse Wiel ontstond na een doorbraak van de Diefdijk in 1573. Die Diefdijk was in 1284 aangelegd. Hij moest voorkomen dat overtollig water van de hoger gelegen Gelderse polders naar de lager gelegen Hollandse polders zou stromen. De dijk werkte niet overal even goed, blijkt uit de verschillende wielen (of: kolkgaten) langs de Diefdijk. De heftige dijkdoorbraak van 1573 zorgde er niet alleen voor dat nu bij Schoonrewoerd het grootste doorbraakwiel van Nederland ligt. Het kolkende water nam ook veel zand mee. Die zandige ondergrond zorgt er nog steeds voor dat fruitbomen het rondom het Schoonrewoerdse Wiel zo goed doen.
Het voormalig gemeenlandshuis en links de voorgevel van boerderij De Kruithof uit de 17e eeuw


In het statige Dordtse Huis vergaderden en overnachten de heren van het waterschap als ze de Diefdijk kwamen inspecteren. De gebeeldhouwde wapens van Holland en de Alblasserwaard in de voorgevel herinneren hier nog aan Het Dordtse Huis is één van de weinige panden die op de Diefdijk is gebouwd in plaats van onderaan de dijk.
De Diefdijk is een in 1284 op de toen al bestaande diefweg aangelegde dwarsdijk. In de 18e eeuw ging hij deel uitmaken van de Hollandse Waterlinie. De dijk vormde ook een onderdeel van de 19e-eeuwse Nieuwe Hollandse Waterlinie. De dijk doet nog steeds dienst als volwaardige (tweede) waterkering die de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden beschermt bij wateroverlast uit de Betuwe, het is een van de belangrijkste binnendijken in Nederland.



We vervolgen de etappe langs de Culemborgsche Vliet.












In 1305 werd tussen Jan van Arkel enerzijds en Gijsbrecht Utengoje, Jan van Beusichem en Gijsbrecht van Caets anderzijds een overeenkomst gesloten, waarbij laatstgenoemden een watergang over Van Arkels grondgebied Acquoy kregen. Deze watergang was de latere Culemborgsche Vliet. De lager gelegen landerijen ten westen en zuidwesten van Culemborg maakten gebruik van deze watergang langs de Diefdijk.
Toegangsbrug Fort Diefdijk. Deze brug dient nu ook als spoorbrug.



Fort Diefdijk
De brug en het fort maken deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, aangelegd vanaf 1815 van de Biesbosch tot aan Muiden. De Waterlinie was een verdedigingswerk: stukken land konden onder water gezet worden, en dijken en hoger land werden verdedigd met forten en batterijen.

Voormalig stoomgemaal en sluis “De Oude Horn”.





De Sluis de Oude Horn was in oorsprong een civiele afwateringssluis om overtollig water op de Linge af te voeren. In 1787 werd de sluis De Horn onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. De Oude Hollandse Waterlinie kon met een laag water van circa 30 bij 50 centimeter zou het land voor een leger onbegaanbaar en voor schepen onbevaarbaar maken. Met de komst van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1815 werd de functie van de sluis overgenomen door de sluizen bij Fort bij Asperen.
Het voormalige poldergemaal De Oude Horn ligt aan de Culemborgse Vliet in Acquoy. Het gemaal werd in 1859 in gebruik genomen. Het betreft hier een schepradgemaal, oorspronkelijke door stoom aangedreven en in te delen bij de stoomgemalen van het type 1, waarbij de verschillende functies van het gemaal in duidelijk van elkaar te onderscheiden bouwvolumes werden ondergebracht (categorie-indeling volgens PIE). De stoominstallatie werd later vervangen door een electrische aandrijving. Het ijzeren scheprad is echter nog aanwezig.
Tegenwoordig huist er een glasblazerij in dit gebouw.
Hierna gaat de route verder door Leerdam.



De watertoren van Leerdam.
De derde watertoren, de eerste twee zijn gesloopt, in Leerdam is gebouwd in 1929. Deze toren heeft een hoogte van 50,25 meter en een waterreservoir van 500 m³.





Fiat 1100e uit 1952

Woonhuis in Leerdam. De opdracht tot de bouw van het huis werd in 1884 gegeven waarschijnlijk door de directeur van de nabijgelegen houtzagerij de heer Varseveld.

Dit woonhuis uit 1876 in Eclectische stijl, waarschijnlijk in opdracht van de directeur van de houtzagerij, dhr. Varsseveld, gebouwd. Het pand maakt deel uit van de monumentale reeks van drie Eclectische villa’s aan de westwand van de Spoorstraat.

Leerdam is bekend als glasblazersstad. Dit onderwerp zie je dan ook regelmatig terug in de stad. Zoals hier op het stadhuisplein.
Neon geheimen bij dag en bij nacht.



De glasblazers.

Protestantse kerk Leerdam.

De kerk bestaat uit een driebeukig schip, een vijfzijdig gesloten koor, een 15e-eeuws transept en een ingebouwde romaanse toren uit de 13e eeuw. Het koor en de sacristie dateren uit de tweede helft van de 15e eeuw en zijn beide voorzien van speklagen.
Stadsmuur aan de zuidkant van de stad.








Dat Leerdam van oudsher een vestingstad is kun je nog goed zien aan de prachtige Zuidwal met haar muizentorentjes. Waarschijnlijk is de stadsmuur, met de vier poorten, eind veertiende, begin vijftiende eeuw gebouwd. Rond die tijd ontstonden ook de onderkanten van de Muizentorentjes. De poorten zijn echter in de 19e eeuw gesloopt.




Met een blik op de stadsmolen, de brug over de Linge en de Linge zelf verlaten we Leerdam en wandelen verder richting Asperen.
De route gaat verder door de Betuwe.


Wandelen richting Asperen. Met een spreuk om over na te denken…



Asperen heeft lange tijd een heerlijkheid gevormd. De heerlijkheid grensde in het westen aan de heerlijkheid Heukelum, in het noorden aan de rivier de Linge, in het oosten aan de heerlijkheid Gellicum en in het zuiden aan de heerlijkheid Herwijnen. De eerste heer van Asperen die wordt genoemd is Jan van Arkel (ca. 1170-?). Otto van Arkel (ca. 1237-ca. 1283) en Otto I van Heukelum en Asperen (ca. 1270-ca. 1345) worden ook wel als stamvaders van het geslacht genoemd. Otto I zorgde ervoor dat het Huis Arkel Asperen in 1313 als vrije heerlijkheid in ‘onsterfelijke’ erfleen kreeg van Willem III van Holland. Asperen werd tevens tot baronie verheven. In 1347 sneuvelde nakomeling Robrecht van Arkel, waarmee de heerlijkheid verviel aan het geslacht Polanen, waarvan Dirk van Polanen was getrouwd met Elburg van Asperen (1335 tot 1415). Aan vrouwe Elburg herinnert een rijmpje dat in de kerk van Asperen is te vinden: In ’t jaar dusend vierhonderd een leed Vrouw Elburg den eersten steen
Zijn zoon Otto van Polanen trouwde met Johanna Van Voorst en Keppel. Via verschillende vrouwen; Alferade, Belior (Belia), Elburg (Elborch) en Cunegunda (Coenigonde) werd de leen uiteindelijk gesplitst tussen Aernt (Arend) Pieck van Beesd (1468) en Rutger Van den Boetzelaer (1441). Een nakomeling van Beesd, Willem van Buren, schoot Van den Boetzelaer dood in 1460, waarop van Buren werd opgehangen en Beesds deel verbeurd werd verklaard, zodat de familie Van den Boetzelaer ook de andere helft in leen verkreeg (1481 en 1484). De familie Van den Boetzelaer hield vervolgens de heerlijkheid in bezit tot 1795.
Omstreeks 1314 kreeg Asperen stadsrechten.
In 1569 was de jongeling Dirk Willemszoon (ook genoemd Durk, ook Willems, Willemse, Willemsz) overgegaan tot het protestantisme en hield in het geheim bijeenkomsten in zijn woning te Asperen. Tijdens het schrikbewind van Alva werd hij gevangengenomen, maar ontvluchtte hij de kerker. Mager als hij geworden was, vluchtte hij over het ijs, waar een van de gerechtsdienaren die hem volgde doorzakte. Hij redde zijn belager, maar de burgemeester hield de gerechtsdienaar aan de afgelegde eed en Dirk Willemszoon werd alsnog verbrand. Zijn verbranding ging extra traag, doordat een oostenwind de vlammen uiteenjoeg, waardoor het vuur niet snel oplaaide.
De Beeldenstorm trof Asperen in 1566. In de daaropvolgende Tachtigjarige Oorlog wisselde het stadje meermaals van zijde wat met plunderingen en geweld gepaard ging. Eenmaal duidelijk in handen van de Republiek braken betere tijden aan, maar tijdens het rampjaar 1672 werd Asperen opnieuw geplunderd door de Fransen. Deze lieten het kasteel Waddestein opblazen nadat ze ‘…eenige tonnetjes kruit met brandende lonten onderin de toren van het kasteel geset hadden…”.
Voormalig kasteel Waddestein in Asperen


Links op de foto: Op de fundamenten van kasteel Waddenstein, wat tot op de fundamenten werd afgebroken, wordt door de Heer van Asperen, S. A. Suter, een huis gebouwd met een mengeling van stijlen. De gemeente Asperen koopt het huis in 1951 en gebruikt het als raadhuis tot aan de gemeentelijke herindeling van 1986, daarna blijft het een gemeentelijke functie vervullen. Op de rechter foto een detail van het toegangshek.
Beeld van een paard, dat door een jongen geleid wordt. Het beeld symboliseert de geschiedenis van Asperen, namelijk de handel in paarden.

Hervormde of St. Catharinakerk te Asperen


De kerk dateert uit de 15de eeuw en verving mogelijk een voorganger die op dezelfde plek of nabij stond. De kerk leed in 1674 en 1717 zware stormschade en brandde in 1896 geheel uit, waarbij het interieur verloren ging. De toren bleef gespaard.
Vestingwallen Asperen







Asperen wordt omgeven door een mooi gerestaureerde stadswal, waarlangs er uitzicht op de Linge en de sluizen. De noorder- en de zuidersluis maken deel uit van de Diefdijklinie. De linie moet een lager gelegen westelijk gebied beschermen tegen overstromingen. Asperen maakt deel uit van de Hollandse waterlinie. Bij een vijandige aanval op het Gewest Holland werden de sluisdeuren gesloten, daardoor kwam het gebied ten oosten van Diefdijklinie onder water te staan.
Linge sluizen.














Fort bij Asperen










Het Fort bij Asperen (ook wel Fort Asperen) is een fort dat onderdeel was van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en is gelegen in Acquoy. Het draagt de naam Fort bij Asperen daar het fort pal naast het voormalig stadje Asperen lag. Het torenfort is gelegen langs een dijk van de Linge (rivier) die een doorgang (acces) van de Waterlinie is.
Rondom het Torenfort ligt een gracht en het fort is daardoor bereikbaar middels een loopbrug. Het drie verdiepingen tellende bakstenen gebouw bestaat uit buitenmuren van anderhalve meter dik. De drie verdiepingen bestaan uit een kelder, begane grond met geweerschietgaten, een eerste etage met kanonschietgaten en geheel bovenop een aarden bovenbatterij.
In het torenfort zijn slaapvertrekken, een apotheek en ziekenboeg, een bergplaats voor vlees en een reservoir voor de opvang van regenwater aanwezig. Het hemelwater vroeger sijpelde door de aarden laag op het dak, waarna het drinkbare water via druipkokers in het reservoir in de kelder terechtkwam. In 1881 werd een contrescarp, die de toren opnieuw bomvrij moest maken, bijgebouwd. Op de begane grond werd een grote stalling voor geschut gebouwd en in de kelder magazijnen voor de opslag van buskruit en projectielen met een vulplaats. Het fort was berekend op 219 man en 14 stukken geschut.
In de Tweede Wereldoorlog deed het fort dienst als doorgangsplaats voor onderduikers. Daarna fungeerde het nog jaren als munitieopslag en ten slotte als oefenterrein voor de dienst Bescherming Bevolking.
De wandeling gaat verder richting Acquoy.




Acquoy is een mooi klein dorp aan een dode zijtak van de Linge. Het dorp kent een rijke historie en is officieel nog steeds een zogenaamde Baronie. Eén de vele officiële functies van onze Koning Willem-Alexander is dan ook Baron van Acquoy.

















Het dorp Acquoy is vooral bekend om zijn scheve kerktoren. De bakstenen toren van de oorspronkelijke Catharinakerk stamt uit de tweede helft van de 15e eeuw en is opgetrokken in laatgotische stijl. De toren staat al uit het lood sinds de bouw, veroorzaakt door overstromingen van de Linge. Het water spoelde met regelmaat de grond onder de toren weg. De scheve kerktoren wordt ook wel de ‘Betuwse toren van Pisa’ genoemd. Versterkt door het feit dat er op de begraafplaats naast de toren een mevrouw begraven ligt met de achternaam Pisa.
Wilt u meer weten over dit bijzondere dorp, klik dan hier.
De route gaat verder richting Rumpt













In Rumpt kom ik onderstaande auto’s tegen.


Links op de foto een Buick super 8 convertible uit 1948.
Op de rechter foto een MG TD Midget uit 1952
Hervormde kerk van Rumpt

De kerk van Rumpt zou van 1148 tot aan de reformatie in bezit zijn geweest van de abdij van Mariënweerd. Als patroonheilige was gekozen voor Gallus van Zwitserland. Het oudste deel van de huidige kerk is de toren, die rond 1300 is gebouwd. De kerk die bij deze toren hoorde is in de 15e eeuw vervangen door nieuwbouw. Eerst werd er een nieuw koor opgetrokken, gevolgd door een nieuw schip. De toren is behouden gebleven, maar kreeg wel een nieuw portaal dat toegang gaf tot de vernieuwde kerk.
De zijbeuken van het schip zijn met een travee doorgetrokken langs de toren, en door het aanbrengen van scheidingsmuurtjes ontstonden er twee aparte ruimtes tegen de toren aan. De ene ruimte biedt toegang tot de traptoren, maar de andere was in gebruik als gevangenis.
Na de reformatie werd er een muur gemetseld tussen het schip en het koor. In het koor werd een verdieping aangebracht, zodat er een consistoriekamer en een catechisatiekamer ontstonden.
De toren dateert uit circa 1300 en is in romano-gotische stijl opgetrokken. De toren telt vier geledingen en heeft een lage, ingesnoerde spits. Aan de voorzijde is een toegangsportaal dat in de 15e eeuw is aangebracht.
En zo wandelen we verder richting Beesd, het eindpunt van deze etappe.





Schoonrewoerd – Beesd. Een wandeling van 22,9 km.
