Etappe – 15 Nijmegen – Kranenburg (Duitsland)

Deze etappe loopt door het rijk van Nijmegen, stad aan de Waal.

Nijmegen behoort tot de steden die zich “oudste stad van Nederland” noemen en vierde in 2005 zijn 2000-jarig bestaan. Tijdens het Romeinse Rijk was Nijmegen onderdeel van de Limes, de grens tussen het Romeinse Rijk en de verschillende zogenaamde Germaanse gebieden. In Nijmegen was van 71 tot 104 het 10e legioen van de Romeinen gelegerd. Er is tijdens het Romeinse bewind een groot fort (castrum) gebouwd op een heuvel aan de Waal, een paar onderdelen zijn daar nog van over. Er worden ook nog regelmatig opgravingen gedaan waarbij Romeinse restanten worden gevonden. Langs de Waal waar nu het Waterkwartier ligt ontstond een nieuwe nederzetting die van de Romeinse keizer Trajanus (oorspronkelijk van Itálica, Spanje) tussen 98 n.Chr. en 102 n.Chr. onder de naam Ulpia Noviomagus Batavorum stadsrechten kreeg. De stad werd gevormd als handelsnederzetting naast het Romeinse castrum. De naam Nijmegen is dan ook afgeleid van de Latijnse aanduiding Novio-magus, wat nieuwe markt betekent. De Romeinen verlieten echter in de 3e eeuw het fort. Meer weten over de historie van Nijmegen, klik dan hier.

De wandeling begint bij het station van Nijmegen.

St. Stevenskerk

De bouw van de Stevenskerk begon in 1254. Na 1591 stokte de bouw, waardoor de kerk onvoltooid bleef. In 1273 werd de kerk in naam van de bisschop van Keulen gewijd door Albertus Magnus, een van de grootste geleerden van de Middeleeuwen. De kerk werd gewijd aan de eerste christelijke martelaar, de heilige Stephanus. Op een ereplaats midden in het koor staat de graftombe van Catherina van Bourbon, hertogin van Gelre († 1469). Zij liet een deel van haar kapitaal na om de Stevenskerk tot kapittelkerk te verheffen. In de tijd van de katholieken was de kerk in bonte kleuren geschilderd en stond ze vol beelden van heiligen. De Beeldenstorm in 1580 en de overname van de kerk door de protestanten in 1591 gaven het interieur een totaal ander aanzien. De kerk werd leeggehaald en witgekalkt. Veel kunstschatten en relieken zijn in die tijd verdwenen, zoals de arm van de heilige Stephanus. Bij het bombardement van februari 1944 werd de kerk zwaar beschadigd. 

In de Blaauwe Hand

Café In de Blaauwe Hand. Het oudste café van Nijmegen sinds 1542. Het zit in een deel van de voormalige Lakenhal die omstreeks 1320 is gebouwd. De ruimte waarin het café nu is gevestigd ontstond na de verbouwing van de Lakenhal. Op de eerste verdieping, de factorij, was een weverij en een ververij. Daar werd vooral gewerkt met indigo, een donkerblauwe kleurstof. De naam in de Blaauwe Hand verwijst dan hier ook naar. Laken is een fijne stof geweven uit schapenwol.

Latijnse school.

Het is het oudste nog bestaande schoolgebouw van Nijmegen. Het dateert van 1544-1545. De beelden van de twaalf apostelen aan de gevel hebben de school de bijnaam Apostolische School gegeven.  De Latijnse school was aanvankelijk een kapittel- of koorschool onder verantwoordelijkheid van de kerkelijke autoriteiten. Vanaf 1215 was ieder seculier kapittel verplicht er een school op na te houden. Hoewel kerk en eredienst de meeste aandacht kregen gaven er ook leken les in vakken die voorbereidden op het bestuderen van de profane wetenschappen. Vanaf de 14e eeuw namen veel stadsregeringen de financiële lasten voor de school op zich en verkregen zo zeggenschap over de reglementen en hadden de bevoegdheid de rector aan te wijzen. In de periode van 1575 tot 1876 beschikte vrijwel iedere stad en een aantal grotere dorpen over een Latijnse school. Sinds de 16e eeuw werd ook het Grieks opgenomen in het schoolprogramma, dit gebeurde in Nederland voor het eerst vanaf eind 15de eeuw op de Latijnse school te Deventer. In de middeleeuwen was onderwijs in iedere stad in de Nederlanden voorhanden. Naast de aanwezige scholen voor lager onderwijs die onder de parochies ressorteerden kende men meestal de ‘De grote school’ als voorbereiding op een religieus bestaan of universitaire studie. Dit was de Latijnse school. Als jongens met hun studies begonnen waren ze ongeveer negen jaar oud. Het klassikale systeem kende vier klassen die een half jaar vergden, gevolgd door een afsluitend leerjaar. Daarna kon de leerling zich melden bij een kloostergemeenschap of, voor verdere studie, bij een universiteit. Een leerling bleef net zo lang in een klas tot hij zich de daar aangeboden kennis eigen had gemaakt. Sommige scholen hadden voor begaafde leerlingen nog een tweejarige bovenbouw waar dezelfde leerstof als aan de universiteit werd behandeld, filosofie maakte dan deel uit van de lessen. Na vijf of zes jaar kon het gehele programma zijn afgerond. De gemiddelde schoolverlater was rond de vijftien jaar oud, maar de variatie in leeftijd was groot.

Beeld van Mariken van Nieumeghen

De middeleeuwse legende van Mariken

Mariken woont in bij haar oom, de priester Gijsbrecht, in een plaats in de buurt van Nijmegen. Gijsbrecht stuurt haar om boodschappen naar de markt in Nijmegen. Het is al avond als ze terug naar huis wil, maar dat is nu te gevaarlijk. Haar tante wil haar echter geen onderdak bieden. Wanhopig gaat Mariken dan toch maar op pad. Ze is zo bang dat het haar niet uitmaakt of God of de duivel haar zal helpen. Ze zegt (en onder op de sokkel kun je die tekst lezen) Comt nu tot mi ende helpt mi beclaghen God of die duuel, tes mi alleleens
Kom nou toch en heb medelijden met me god of de duivel, dat is me om het even. De duivel, vermomd als mens stelt zich voor als ‘Moenen met het ene oog’ en belooft haar kennis en rijkdom als ze met hem meegaat. Ze moet dan wel haar naam veranderen: hij wil liever niet aan Maria herinnerd worden. Emmeken wordt haar nieuwe naam, een naam die natuurlijk verwijst naar haar eigenlijke naam. Emmeken en Moenen reizen naar Antwerpen, waar ze zeven jaar lang een wild en zondig leven leiden. Dan wil Emmeken haar familie terugzien. Ze gaan naar Nijmegen en ze zien daar de opvoering van een wagenspel dat gaat over Gods genade. Emmeken krijgt spijt van haar zondig leven. Dat is tegen de zin van de duivel. Hij pakt haar op, de lucht in en laat haar vallen om zo haar nek te breken. Dan kan hij haar ziel mee naar de hel nemen. Doordat haar oom voor haar heeft gebeden wordt ze gespaard en overleeft ze de val. Samen reizen ze af naar de paus om vergeving te vinden voor haar zondige jaren. De paus geeft haar drie metalen ringen, één om haar nek en twee om haar armen. Als de ringen eraf vallen, is dat een teken dat God haar vergeven heeft. Daarop gaat Mariken het klooster in. Vele jaren doet ze boete en dan verschijnt er in haar slaap een engel die de ringen verwijdert.

Twee jaar later sterft ze.

Kerkboog

In de middeleeuwen was de St. Stevenskerk alleen toegankelijk via een kleine doorgang in het gewandhuis of lakenhal aan de Grote Markt. Toen de Lakenhandel in de 16e eeuw op zijn eind liep werd de kans gegrepen om het St. Stevenskerkhof vanaf het marktplein een grootse entree te geven. In 1542-1543 werden twee segmenten van de lakenhal gesloopt om plaats te maken voor een indrukwekkende poort. De ruimte boven de poort werd door de gemeenteraad in 1613 in gebruik gegeven aan het chirurgijnsgilde. De ‘snijkamer’ was geboren. Chirurgijnen waren ambachtslieden die bevoegd waren om bepaalde medische ingrepen uit te voeren, zoals aderlatingen, amputaties en het verwijderen van gezwellen. Dat gebeurde onder toezicht van het gilde en van de stadsdokter. De dokter was degene die de diagnose stelde maar zelf niet opereerde. Het ‘vuile werk’ liet hij aan de chirurgijn over.

De Waahg

Het Waaggebouw van Nijmegen werd gebouwd rond 1612-1613. De Boterwaag (de officiële naam) is een mooi voorbeeld van de Hollandse renaissancestijl. In het rechter gedeelte van de Boterwaag stond de daadwerkelijke waag, de weegschaal die was bedoeld om gesjoemel met en onenigheid over het gewicht van de handel te voorkomen; aan de linkerkant was een vleeshuis gevestigd. Op de bovenverdieping van de waag waren militairen en de burgerwacht, de hoofdwacht gevestigd, elk met een eigen deur. Aan de hoofdwacht dankt het straatje dat links van de Waag loopt haar naam: Achter de Hoofdwacht.

Oude muur van de “Commanderie van Sint Jan”.

Meer weten over de Commanderie van Sint Jan, klik dan hier.

Ook Bergen op Zoom komen we tegen in Nijmegen…

Moderne beveiliging tegen hoog water!

In geval van hoog water in de rivier de Waal, worden hier aluminium planken geplaatst.

We zijn met de wandeling aangekomen aan de boorden van de Waal.

Waalpainting – Princes uit het Oosten

Deze Waalpainting vertelt het verhaal van de Byzantijnse prinses Theophanu (962-991). Op ongeveer twaalfjarige leeftijd trouwde ze met Otto II, keizer van het Heilige Roomse Rijk. Toen hij in 983 plotseling overleed trad zij op als regentes voor haar toen driejarige zoon, Otto III. Jarenlang gold zij als de machtigste vrouw van West-Europa. Ze bezocht haar zomerverblijf op het Valkhof meerdere keren en overleed hier in 991. Ter nagedachtenis aan zijn moeder liet haar zoon Otto III de Nicolaaskapel voor haar bouwen.

Wapenschild van Nijmegen

Het wapen van Nijmegen – de dubbelkoppige adelaar – dateert uit de middeleeuwen. De dubbele adelaar en keizerskroon boven het wapen verwijzen naar Nijmegen als vrije rijksstad van het Heilige Roomse Rijk. Alleen rijkssteden mochten de adelaar in hun wapen voeren. Na de verpanding van Nijmegen aan de graaf van Gelre in 1247 werd de Gelderse leeuw toegevoegd aan het stadswapen: een dubbelstaartige gouden gekroonde leeuw op een blauw hartschild. Het al eeuwenlang gebruikte wapen van Nijmegen werd door de Hoge Raad van Adel voor het eerst officieel vastgesteld op 20 juli 1816.

Info centrum WO 2.

Het Infocentrum WO2 Nijmegen is een historisch, toeristisch en educatief informatiepunt. Het geeft de bezoekers aan het Rijk van Nijmegen de beste introductie op de verhalen, historisch erfgoed, evenementen en musea die de regio te bieden heeft als het gaat om de Tweede Wereldoorlog.

Restanten van de Valkhof burcht

Sint-Nicolaaskapel

De Sint Nicolaaskapel is in 1030 in opdracht van keizer Hendrik III gebouwd en daarmee een van de oudste nog bestaande stenen gebouwen van Nederland. Enkele jaren daarvoor was de palts van Karel de Grote, die op het Valkhof stond, afgebrand. Keizer Hendrik III liet de palts weer opknappen en liet een stenen kapel bouwen. Meer weten over deze kapel, klik dan hier.

Barbarossa ruïne.

De Barbarossa-ruïne (of Sint Maartenskapel) is de apsis van de belangrijkste ruimte van de Valkhofburcht: de rijkszaal. De zaal en bijbehorende apsis werden in 1155 onder keizer Frederik I Barbarosssa gebouwd. In de rijkszaal vonden alle plechtige zittingen plaats en stonden de rijksattributen (de kroon, de scepter en de rijksappel) en troon van de keizer. Daarnaast deed het gebouw ook dienst als hofkapel en was gewijd aan de heilige Martinus. De hofkapel had een boven- en een benedenverdieping. De deur die links te zien is gaf toegang tot de crypte, die het benedenniveau van de kapel vormde. De verdiepingen waren gescheiden door een stenen gewelf, waarvan de bogen nu nog zichtbaar zijn in de muur. Net als de Sint-Nicolaaskapel heeft deze apsis de sloop van de burcht in 1796 overleefd, omdat men dacht dat dit gedeelte van de burcht uit de Romeinse tijd stamde. Men wilde de kapel in zijn geheel behouden, maar door slecht handelen van de slopers bleef alleen de apsis overeind.

Stauferstele Valkhofpark

Stauferstelen zijn achthoekige herdenkingsmonumenten, die worden opgericht op plaatsen waar het Huis Hohenstaufen, dat in de middeleeuwen hertogen, koningen en keizers voortbracht, een belangrijke rol heeft gespeeld. Er staan reeds 38 Stauferstelen in zes Europese landen. De octogonale vorm grijpt terug op het door Keizer Frederik II gebouwde Castel del Monte in Zuid-Italië. De stelen bestaan uit vier delen die bovenop elkaar worden geplaatst op een fundament van 1 m³ gewapend beton. De bovenste wordt afgesloten met een gouden band die de rijkskroon symboliseert. Inscripties zijn verdeeld over vier van de acht zijvlakken met daarboven een wapen in reliëf gebeeldhouwd. De 35e Stauferstele werd anno 2018 opgericht in Nijmegen op het Valkhof. Dit ter herinnering aan Keizer Frederik I Barbarossa, die de Valkhofburcht  herbouwde, zijn zoon Keizer Hendrik VI, die er werd geboren en zijn achterkleinzoon Koning Hendrik (VII), die Nijmegen in 1230 stadsrechten  verleende.

Valkhofbunker

De Valkhofbunker is de enige mitrailleurbunker die nog is overgebleven van het drietal dat de Duitse bezetter in 1943 op de Nijmeegse Valkhofheuvel heeft gebouwd. De bunkers moesten de Waalbrug en omgeving verdedigen tegen de opmars van de geallieerden.

Voetgangersbrug Kelfkensbosch

De brug en het hekwerk zijn opgericht ter ere van de commissie die zich vanaf 1874 heeft ingezet voor de slechting van de stadswallen van Nijmegen en de uitleg van de stad. In het smeedwerk van het toegangshek wordt dit ‘Driemanschap’ door middel van tekst gehuldigd. Nadat in 1977 de brug werd vernield door aanrijding van een vrachtwagen, zijn brug en smeedwerk gerestaureerd en gedeeltelijk gereconstrueerd, waarbij een aantal elementen in het smeedwerk verloren zijn gegaan. 

Voetgangersbrug met stadsmuur Hunnerbos

Het Hunnerpark ligt aan de rand van de stuwwal uit het Saale-glaciaal op een plek die vroeger Hoenderberg genoemd werd en waarop een schans gelegen was. Het park werd tussen 1876 en 1884 gecreëerd toen de stadsmuren in Nijmegen afgebroken werden. Aan één zijde werd de stadsmuur bewaard en in het park ligt een monumentale voetbrug.

Belvédère

De Belvédère was een wacht- of uitkijktoren in Nijmegen, aan de oostzijde van het Valkhof en het Kelfkensbosch. De toren, gebouwd in het midden van de 15de eeuw als waltoren, is omstreeks 1646 door de stadsbouwmeester Peter van Blokhout verhoogd tot “speeltoren” en in 1888 gerestaureerd. De Belvédère is goed zichtbaar vanaf de Waalbrug richting Nijmegen.

Zicht op de waalbrug vanaf de Belvédère

Van dit uitzicht werd in de tweede WO ook gebruik gemaakt. Getuige onderstaande foto.

Naast dit kanon is ook het “Noviomagus” goed te zien.

Het stadswapen van Nijmegen in bloemen. Nijmegen is een oorspronkelijke door de Romeinen gestichte nederzetting, genaamd Novio Magus. In 17 voor Christus lag ongeveer op de plek van het huidige Kelfkensbos.

In het Hunnerpark staat ook het standbeeld van Petrus Canisius.

Petrus Canisius (Nijmegen, 8 mei 1521 – Fribourg, 21 december 1597) was een Nijmeegs theoloog en de eerste Nederlandse jezuïet. Petrus Canisius speelde een voorname rol in de Contrareformatie. Onder andere door het schrijven van verschillende catechismussen bestreed hij de Reformatie en de onwetendheid op geloofsgebied onder de katholieken. Zijn beroemdste catechismus is de Summa Doctrinae Christianae  van 1555 in vraag-antwoord-vorm die in vele talen werd vertaald en ontelbare uitgaven kent. Zijn catechismus beleefde meer dan duizend herdrukken in 26 talen en is daarmee een van de meest herdrukte boeken in de Nederlandse geschiedenis. Canisius overleed te Fribourg in Zwitserland op 21 december 1597.

Met zicht op de Waalbrug en uitzicht op de Ooijpolder ten Noorden van Nijmegen, verlaten we het oude stadscentrum van Nijmegen en wandelen verder richting Beek-Ubbergen.

De Romeinse roots kom je overal tegen in Nijmegen.

Deze Waalpainting herinnert aan de sleutelrol die Nijmegen speelde als legerplaats aan de grens (limes) van het Romeinse Rijk. Zo’n twee eeuwen lang verbleven duizenden soldaten in een legerkamp in Oost. Rondom het legerkamp ontstonden allerlei gebouwen, waaronder een overdekt marktplein, een herberg en een amfitheater. In de muurschildering aan het voetpad achter Estel Residence staan de gevechten tussen gladiatoren die in het Colosseum van Nijmegen werden gehouden centraal.

Villa Waalheuvel.

Monumentaal opgezet landhuis, ten dele daterend uit het derde kwart van de 19e eeuw, na 1916 in de huidige vorm gebracht en uitgebreid in opdracht van de Duitse bankier Alfred Hethey. Tegenwoordig doet het dienst als kantoor. Vroegere functies waren woonhuis, internaat, noodhospitaal, militair vormingscentrum

Voormalig Tolhuis uit 1850.

Dit is het voormalig tolhuis aan de oude ‘straatweg van Nijmegen naar Cranenburg’. Op deze plek werd van 1849 tot 1929 tol geheven, waar het tolbord in de tuin ‘Halt Tol’ nog aan herinnert.

Het Witte Kerkje

Het kerkgebouw is in oorsprong laatmiddeleeuws. Het casco van de kerk is terug te voeren tot de ruwweg de periode 1350-1650. In de Tachtigjarige Oorlog zwaar te zijn beschadigd en weer terug opgebouwd. In 1794 wordt de kerk door de Franse troepen zwaar beschadigd. Het herstel vindt plaats in 1806.

We wandelen verder richting de Boterberg in Heerlijkheid Beek.

Boterberg en Ravenberg.

De Spoelput

De spoelput is rond 1910 gebouwd door Maatschappij Mooi Nederland. De put is tot 1940 intensief gebruikt. Het bassin werd op zondag met nieuw water gevuld en vanaf maandag weer gebruikt. De wasvrouwen moesten in de rij op hun beurt wachten. Op zaterdag werd het water afgevoerd en de wasplaats schoongemaakt.

De Duivelsberg

De 75,9 meter hoge heuvel is gelegen in Berg en Dal op de stuwwal (Nederrijnse Heuvelrug) ten oosten van Nijmegen, tussen Beek en de Nederlands-Duitse grens. De heuvel behoorde tot 1949 tot het Duitse dorpje Wyler in de gemeente Kranenburg. De Duitse naam Wylerberg is afgeleid van de naam van dit dorp. Vanaf de berg heeft men een goed uitzicht over de “De Duffelt”, de Duitse streek tussen Nijmegen en Kleef. De naam Duivelsberg zou afgeleid zijn van Duffelsberg.

Wandelen langs de grens met Duitsland

Het laatste deel van de etappe naar Kranenburg

Hoogte profiel van de wandeling van Nijmegen naar Kranenburg (Duistland)

Nijmegen – Kranenburg. Een wandeling van 18,6 km.