Etappe – 8 Goudriaan – Lexmond
De wandeling begint in Goudriaan. Vanaf daar wandelen we door de Alblasserwaard, het zuidelijk deel van het Groene Hart, een laaggelegen en overwegend dunbevolkt, agrarisch gebied omsloten door rivieren en kanalen. richting Ameide en verder richting Lexmond.
De Alblasserwaard wordt doorsneden door sloten en vaarten plus een tweetal kleine riviertjes, de Alblas in het westen en de Giessen in het zuidoosten. Om een betere afwatering te realiseren werden in 1365 en 1369 twee grote vaarten gegraven, de Groote- of Achterwaterschap ten behoeve van de Hooge Boezem van de Overwaard en de Nieuwe Waterschap ten behoeve van de Lage Boezem van de Nederwaard.
De Goudriaanse molen.

Molen gebouwd in 1779 om de Oud Goudriaanse polder te bemalen.


De Westermolen.
De Westermolen bemaalde met de Oostermolen, ook een wip, en de Broekmolen, een achtkant, de polder Langerak. De Westermolen bleef als enige over, de andere twee verdwenen betrekkelijk kort na elkaar:
in 1939 brak men de Oostermolen af om op die plaats vervolgens een dieselgemaal te bouwen. De Broekmolen ging op de tweede oorlogsdag verloren: 11 mei 1940 schoot een Duits gevechtsvliegtuig deze molen. De molen werd vervolgens niet meer herbouwd.






Over de bouw van de huidige molen is vrij veel bekend: op 28 maart 1652 vond de openbare aanbesteding plaats voor een vrijwel nieuwe molen, ter vervanging van een oude wipmolen, die kennelijk als te versleten werd beschouwd. Van die laatste zouden alleen bovenas, roeden, spil, kamwielen en schijflopen moeten worden hergebruikt.
Dieselgemaal Langerak.


De Oostermolen is in 1939 vervangen door het dieselgemaal Langerak, dat het oorspronkelijke scheprad uit de Oostermolen aandrijft.
De wandeling gaat verder over de Goudriaanse kade.


De Alblasserwaard was vroeger moeras. Om dit gebied te ontginnen en geschikt te maken voor landbouw en veeteelt werden er sloten gegraven om het overtollige water af te voeren naar de Lek. Aan het begin en eindpunt van zo’n gebied werden kades aangelegd. De begrenzing van zo’n gebied bestond uit de ontginningsas aan de voorzijde, een kade aan de achterzijde en kades aan beide zijkanten. De achterkades zijn onder die naam op verscheidene plaatsen in het gebied nog aanwezig, soms nog steeds in de vorm van smalle, begroeide stroken land, zoals de Goudriaanse Kade
De Langerakse kade





En verder langs de Donkse Laagten richting Ameide







Monumentaal boerderijcomplex voor veeteelt met vóór de boerderij, aan de andere kant van de straat een zogenaamde “overtuin” met boomgaard (appelhof). De oorspronkelijke aanleg van de overtuin is waarschijnlijk negentiende eeuws en dateert mogelijk uit de bouwtijd van de boerderij (1843). De tuin heeft waarschijnlijk pas later de functie van boomgaard en bleek gekregen.


PKN Kerk van Ameide
De toren behoort tot de oudste in de Alblasserwaard en telt vijf geledingen, waarvan de onderste vier romaans zijn. De bovenste geleding is een reconstructie van 1955, waarmee de toren verhoogd werd tot 38 meter. De toren staat 20 cm uit het lood en wordt aan de westzijde gestut door steunberen uit 1837. De bovenste geleding is loodrecht op de onderste geledingen gebouwd.


Stadhuis van Ameide uit de 17e eeuw.



Het stadhuis in Ameide behoorde ruim 3 eeuwen tot de bezittingen van de Ambachtsheren van Ameide. In 1961 werd het gebouw door Ambachtsheer Jacobus Stolk overgedragen aan het gemeentebestuur van Ameide
Ameide was met Nieuwpoort en Gorinchem één van de drie steden in de Alblasserwaard. Waar de jaartallen voor Nieuwpoort (1292) en Gorinchem (1382) duidelijk zijn, bestaat er over de datering van de stadsrechten voor Ameide veel onduidelijkheid. Vaak wordt het jaar 1277 genoemd en graaf Floris V van Holland als verlener. Tot 1327 had Ameide de bisschop van Utrecht als leenheer en een stadsrechtverlening door de graaf van Holland, in die tijd een vijand van de bisschop lijkt onwaarschijnlijk.
De datering van de stadsrechtverlening is te reconstrueren uit enkele oude akten. In 1312, toen Dirk III de heerlijkheid Ameide in handen kreeg, staat er niets over Ameide als ‘stad’. De vroegste vermelding is in een akte uit 1351. Graaf Willem V van Holland verleent tolvrijheid aan “alle degenen die binnen hun stad en poort van der Ameide poorters zijn”. De stadsrechten zullen tussen 1312 en 1351 verleend zijn door de toenmalige heer van Ameide, Dirk III van Herlaar. In 1433 bekrachtigde zijn nazaat Reinoud II van Brederode (1415-1473) de stadsrechten van Ameide.
Aan de heerschappij van de Brederodes heeft Ameide het fraaie stadhuis te danken. Johan Wolfert van Brederode (heer van Vianen en Ameide van 1620 tot 1655) geeft in 1644 opdracht tot de bouw. Op de datumsteen in de zijgevel staat de volgende tekst:

Nu een woonhuis, maar vroeger een smederij met daarvoor een zgn. travalje of hoefstal, waarin paarden van hoefijzers werden voorzien. Daarnaast staat een aambeeld. Ook uit de smederij.


Op het plein staat het bronzen beeld “De Kersenplukker”, een herinnering aan de tijd van de
kersenboomgaarden rond Ameide

Ambachtshuis van de Alblasserwaard, getooid met het het jaartal 1760 en het wapen van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard. Het jaartal geeft het jaar aan waarin het pand met een verdieping verhoogd is. Vanaf dat jaar werd het huis gebruikt als logement voor de vergaderingen van
het dijkcollege. Het werd tot eind 20ste eeuw bewoond door de dijkopzichter

Wilt u meer te weten komen over Ameide, klik dan hier.
We verlaten Ameide en met een blik op de rivier wandelen we verder richting het dorpje Sluis.

Sluis Boezem van de Zederik
Het stoomgemaal bij Sluis/Ameide
Van het ensemble van het gemaal Boezem van de Zederik resteren alleen nog het hoofdgebouw en de machinistenwoningen. De machinerie is verdwenen. De kolenloods en de bijbehorende schoorsteen zijn in 1952 gesloopt.

De voorgeschiedenis van het Stoomgemaal ‘Boezem van de Zederik’ gaat terug tot de 14e eeuw. Om de waterafvoer te verbeteren werd er in 1370 besloten tot het graven van een watergang vanuit de Zederik te Meerkerk naar de Lek bij Sluis.
Als gevolg van de aanleg van het Merwedekanaal (in 1881 ontstaan uit het vergraven Zederikkanaal), werd aan het noordwestelijke uiteinde van de oude Zederik, 50 m ten noorden van de aansluiting van de Zouwedijk aan de Lekdijk, in de jaren 1890-1893 van rijkswege een ‘stoomwatermolen’ gebouwd met machinistenwoningen. Twee stoomketels (en een reserve) en -machines moesten het met twee pompen uitgeruste centrifugaalpompgemaal aandrijven. De stoommachines hadden ieder een vermogen van 46 pk.
Dijkbewakingshuis, oud pand uit het jaar 1851.




Zicht op Ameide en de uiterwaarden van de Lek.



Tijdens de wandeling doemt in de verte de telvisie toren van Lopik op. Deze is bekend van de kerst periode. Dan is het de hoogste kerstboom van Nederland, voorzien van vele lampjes.

De wandeling gaat al wandelend over de Oude Zeedijk verder via de Zouweboezem.
De Zouweboezem bij Lexmond is een in de 14e eeuw gegraven boezemgebied dat diende als opvang van het overtollige water uit de omliggende polders. Op de rietpercelen groeide riet, dat gebruikt werd voor de daken van boerderijen. Nu zijn de uitgestrekte moerassen en rietvelden het domein van moerasvogels













De Vlietmolen, Lexmond
De Vlietmolen is gebouwd ten behoeve van de bemaling van de polder Lakerveld. De molen bemaalde deze samen met de Bonkmolen en de verdwenen Lekkersche Molen’ en de eveneens verdwenen “Rode of Overtogtmolen. De Vlietmolen is tot 1986 in bedrijf geweest. De molen slaat het water uit met behulp van een scheprad met een diameter van 5,62 meter en een breedte van 41 cm.



Via de Lakerveldse molenkade, de Molenkade en de Rijskade naar het eindpunt van de etappe.











Goudriaan – Lexmond. Een wandeling van 19,1 km.
