Etappe – 12 Oosterscheldepad

We wandelen vanaf Scherpenisse naar Tholen stad. Dit doen we via Broekhoek, Strijenham en Schor Alteklein. We wandelen voor het grootste deel langs de Oosterschelde, een gedeelte langs het Zoommeer en de Schelde-Rijn verbinding.

We beginnen met een kleine rondwandeling door Scherpenisse.

Rechts het beeld Kloveniersgilde. Tamelijk abstract beeld: op twee cilinders (geweerlopen of kanonnen) staat een soort wapenschild met horizontale vlakken, die de hiërarchische opbouw van het gilde verbeelden. Het beeld wordt bekroond door een bol met daarop een (konings)vogel – symbool van koninklijke macht.

Het oude raadhuis van Scherpenisse

Het raadhuis is gebouwd in 1594, gefinancierd met een gift van Maria van Nassau, waarmee waarschijnlijk wordt bedoeld de zuster van Willem van Oranje-Nassau (“de Zwijger”). Deze Maria leefde van 1539 tot 1599, waarschijnlijk was zij ambachtsvrouwe van Scherpenisse. Het raadhuis heeft in 1847, bij een restauratie, qua uiterlijk nogal wat wijzigingen ondergaan. De trapgevels voor en achter werden gesloopt, het gebouw werd verlaagd. In 1847 is waarschijnlijk ook de huidige voorgevel met bordesje gecreëerd. 

Watertoren Scherpenisse.

De watertoren, geheel van beton, in Scherpenisse is gebouwd in 1922. De toren heeft een hoogte van 52,4 meter en inhoud van 350 m3. De toren is een grotere versie van de watertoren in Roosendaal. Door zijn hoogte is hij al van ver waar te nemen in het vlakke Zeeuwse land.

Hervormde kerk Scherpenisse.

Het huidige kerkgebouw te Scherpenisse dateert uit de vijftiende eeuw en is gewijd aan de maagd Maria. De oudste grafsteen in de kerk, die uit 1441 dateert, herinnert aan die periode. Aanvankelijk was er een schip zonder zijbeuken dat los stond van de toren. In 1462 werd land gekocht om een koor te bouwen. Langzamerhand is het geworden tot een indrukwekkende kruiskerk. De toren is echter nooit tot de oorspronkelijk bedoelde hoogte gekomen. Bij de bouw ervan zakte hij mogelijk reeds scheef zoals thans duidelijk te zien is. Maar ook de financiële middelen  ontbraken mogelijk om de toren af te maken. In 1538 is het oude dorp totaal uitgebrand. Het dorp, dat aanvankelijk de kerk in het middelpunt had, is daarna opgebouwd tussen kerk en de haven (dat inmiddels ook verleden tijd is). Later, in 1645 en 1671 zijn er zware overstromingen geweest. Redenen te over om de opbouw van de toren te beperken tot het huidige gedrongen bouwwerk.

Broekhoek

De plaat op de paal geeft de waterhoogte aan tijdens de watersnoodramp in 1953. Op de kruin van de dijk loopt een zogenaamde Muraltmuur.

Stoomgemaal Oosterschelde met de in 1910 gebouwde dienstwoning.

Het stoomgemaal Oosterschelde was in 1910 gebouwd in de zuidwesthoek van de Poortvlietpolder. De bemaling geschiedde met een centrifugaalpomp. Deze werd aangedreven door een stoommachine met een vermogen van 66 pk. Voorheen werd om het achterland af te wateren bij eb de plaatselijke sluis opengezet. Dat was onvoldoende. In 1932 werd gemaal Oosterschelde buiten bedrijf gesteld en vervangen door een elektrisch gemaal waarbij een spuiboezem werd aangelegd. Bij het gemaal hoorde een 25 meter hoge schoorsteen. Als unicum in ons land is het gevaarte in de watergang geplaatst. Na de Tweede Wereldoorlog , sinds 1953, diende de schoorsteen als lichtbaken voor de scheepvaart. Daarom heet hij bij oude Zeeuwse en Brabantse schippers nog altijd het licht van Strijenham, in streektaal: het licht van Strieën. De lantaarn zat achter het raampje bovenin de schoorsteen.

Gemaal Loohoek

In 1947 werd iets noordelijker een hulpgemaal gebouwd. Na de reorganisatie van de afwatering ná 1953 werden beide gemalen gebruikt voor de afwatering van het middengedeelte van Tholen.

Stroomgatpaal 8 en 9.

Deze twee palen staan vrij dicht bij elkaar ter hoogte van het gehucht Strijenham.

De haven van Strijenham

De haven van Strijenham is een van de weinige, overgebleven getijdenhaventjes aan de Oosterschelde. In vroeger tijd laadden en losten eeuwenlang beurtschippers hun lading van en op de kade. 

Wat klopt hier niet ?

Noord Speelmansplaten met zogenaamde karrevelden.

Karreveld: stuk land nabij dijk, waar klei werd afgegraven en uitgekard t.b.v. onderhoud en herstel van een nabijgelegen dijk

Een aantal karrevelden is te herkennen aan de kenmerkende structuur van plassen en dammetjes, andere zijn alleen drassig door het ongelijke en lage land. De karrevelden liggen aan de buitenwaterkerende dijk in een vaak rechthoekige vorm of in een inlaag. Karrevelden liggen veelal in inlagen of aan een buitenwaterkerende dijk. De klei t.b.v. de dijken werd uit de inlaag in stroken verwijderd. Voor de ontwatering werd soms een stelsel van
evenwijdige greppels gegraven waardoor de huidige kenmerkende structuur van plassen en dammetjes ontstond. Karrevelden in Zeeland treft men vooral aan langs de Oosterschelde op Noord-Beveland en Schouwen. Inlagen en karrevelden stonden in het verleden in een kwade reuk. Ze werden beschouwd als een “natte en slijmerige bron van moeraskoorts” (malaria). Op Tholen is nog een aantal karrevelden herkenbaar, o.a. in de Schakerloopolder ( zie foto’s hierboven)

Duiken in de Oosterschelde is populair vanwege de bijzondere onderwaterwereld en de variatie aan duikstekken. De Oosterschelde staat bekend om zijn diversiteit aan zeeleven, waaronder kreeften, sepia’s (inktvisachtigen), zeepaardjes, anemonen, sponzen en verschillende soorten vis. Vooral sepia’s komen hier in het voorjaar naar ondiepe wateren om te paren en eieren te leggen. Duikplaatsen in de Oosterschelde variëren van ondiepe locaties voor minder ervaren duikers tot uitdagende dieptes voor gevorderden. Van de paaitijd van sepia’s in het voorjaar tot het verkennen van wrakken zoals het Galjoen zonder Poen, elke duik in de Oosterschelde biedt iets nieuws. Ook de Zeelandbrug duiken en de Plompe toren zijn populaire activiteiten / duiklocaties in de Oosterschelde, met een scala aan flora en fauna. De watertemperatuur in de Oosterschelde varieert tussen ongeveer 4°C in de winter en kan oplopen tot 20°C in de zomer. Door de stromingen en getijden die invloed hebben op de duikomstandigheden, is het van groot belang om te weten wanneer je kunt duiken.

Wat voor sport dit is, weet ik niet …

Bergse Diep

Schelde-Rijn kanaal

Schor Alteklein

Het was te klein voor de landbouw. Daarom werd Schor Alteklein overgegeven aan de natuur. Nu staat het buitendijkse natuurgebiedje bij Tholen vol bijzondere planten en paddenstoelen.

Oud stoomgemaal nabij Tholen.

Het stoomgemaal van het waterschap “De Vrije Polders onder Tholen” werd in 1906 gesticht bij de zeker al uit het begin van de zeventiende eeuw daterende zeesluis, die bekend stond als de Kommesluis van de Vijftienhonderdgemetenpolder. Het gemaal was uitgerust met een stoommachine en een hevelcentrifugaalpomp van de Maatschappij van Werktuigen en Spoorwegmaterieel (later Werkspoor) te Amsterdam. In 1924 werd de stoommachine vervangen door een 80 pk sterke Brons dieselmotor. Door de schaarste aan dieselolie tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de dieselmotor in 1942 vervangen door een elektromotor.
Na de Watersnoodramp van 1953 vond een grootschalige herverkaveling plaats, waarbij het waterbeheer ook grondig werd gereorganiseerd. Alle oude gemalen werden daarbij vervangen door nieuwe, moderne gemalen. Het gemaal De Vrije Polders werd in 1957 buiten bedrijf gesteld en vervangen door het nieuwe, naastgelegen gemaal De Eendracht. De installaties werden daarna verwijderd. het gemaalgebouw is thans in gebruik als woonhuis. 

Korenmolen “De Verwachting” en korenmolen “De Hoop”.

Korenmolen De Verwachting is een stellingmolen uit 1848. Tot 1930 bleef de molen op windkracht in bedrijf. Hierna diende de molen als mechanische maalderij. In 1964 stopte het maalbedrijf. De korenmolen De Hoop is een stellingmolen uit 1736. Deze stenen walkorenmolen heeft het stadsbestuur in 1736 laten bouwen. In verband met de windbelemmering door de bomen op de singels is in de 19de eeuw de romp met 5.60 m verlengd. Hieraan dankt de molen, die geheel maalvaardig is, zijn slanke vorm.
Tot 1901 is de molen bewoond geweest. De vele ramen in het onderste gedeelte wijzen hier nog op. Tot 1948 werd er bedrijfsmatig gemalen. Opmerkelijk is de tienkante stelling. De molen is maalvaardig.

Grote of Onze Lieve Vrouwekerk

Oorspronkelijk was dit een katholieke kerk die vermoedelijk einde 13e eeuw gesticht werd en in 1404 verheven werd tot kapittelkerk. In 1452 werd de kerk getroffen door een grote stadsbrand. De kerk werd daarbij niet volledig verwoest, maar verkeerde in slechte staat. Van voor die tijd dateren nog de twee onderste geledingen van de toren. Deze zijn van de 2e helft van de 14e eeuw. De huidige kerk werd in de 2e helft van de 15e eeuw gebouwd, en met de werkzaamheden werd vermoedelijk in 1458 begonnen. Omstreeks 1510 zal het basilicale schip zijn voltooid. In 1520 werd nog gewerkt aan de kooromgang met straalkapellen, maar deze bleef onvoltooid en werd in de 2e helft van de 16e eeuw verbouwd tot noordkoor. Het zuidkoor is waarschijnlijk vroeg-15e-eeuws. Einde 15e eeuw werd de toren ook met twee geledingen verhoogd. De reformatie leidde tot onlusten. In 1570 werden er kerkschatten geroofd en, nadat Tholen in 1577 de kant van Willem van Oranje had gekozen, werd de kerk in 1578 an stucken geslagen. Dit zal betrekking hebben gehad op een beeldenstorm. Hierbij werden ook de beelden, die het ingangsportaal sierden, vernield. De kerk ging over naar de Nederduitse Gereformeerde Kerk, de latere  Nederlandse Hervormde Kerk. In 1579 werd de eerste predikant geïnstalleerd en in 1638 werd een consistoriekamer aangebouwd. In 1755 werd het koor van schip en transept afgescheiden door een beschilderd schot.

De dubbele overdekte travalje of hoefstal herinnert aan de hoefsmederij die aan de Markt was gevestigd. In het plaveisel is een grote blauwe steen
opgenomen die door de smid werd gebruikt om de gloeiend gestookte ijzeren velgen rond houten wagenwielen te leggen. Na het afkoelen met water
zaten deze dan klemvast.

Op de Markt staat een hardstenen stadspomp in Lodewijk XV-stijl, vervaardigd in 1758

Zo zijn we aan het einde gekomen van deze etappe Scherpenisse – Tholen. Een wandeling van 18,2 km.