Etappe – 9 Oosterscheldepad

Op het vernieuwde Oosterscheldepad komt het gedeelte over het eiland Sint Philipsland niet meer terug. Aangezien Sint Philipsland, mijns inziens, toch een onderdeel van de Oosterschelde is, een aparte etappe over het eiland Sint Philipsland toegevoegd.

We beginnen deze etappe in het dorp Sint Philipsland en wandelen verder door de polders richting de aanlegsteiger van het vroegere pontje Zijpe – Anna Jacobapolder. Vanaf daar wandelen we via het gehucht De Sluis richting het dorp Sint Anna Jacobapolder en verder langs de eendenkooi Anna Jacobapolder en verder langs “De Slaak” terug naar het dorp Sint Philipsland.

Sint Philipsland ontstond in 1487 nadat Anna van Bourgondië, een buitenechtelijke dochter van hertog Philips van Bourgondië, het initiatief had genomen tot bedijking van enkele schorren. Zij liet een kerk bouwen die gewijd was aan Philippus om kennelijk de beschermheilige van haar vader te eren en zijn naam te bewaren. Dit oude Sint Philipsland ging verloren nadat de polder werd opgegeven als gevolg van de Allerheiligenvloed in 1532. Na de herdijking in 1645 ontstond een nieuwe nederzetting in de zuidoosthoek van de polder.  Het dorp is een ringvoorstraatdorp, met de voorstraat van de dijk naar de achtkanten zaalkerk uit 1668 aan de vierkante ring.

We beginnen de wandeling bij de molen “de Hoop” in Sint Philipsland.

De Hoop werd waarschijnlijk in 1724 gebouwd ter vervanging van een standerdmolen. In 1971 kwam er een einde aan het beroepsmatig malen. Nadat de dijk, waarop de molen staat, op deltahoogte was gebracht stond De Hoop te laag. Daarom werd de molen in 1988 een stuk opgevijzeld. De Hoop is de kleinste echte molen van Zeeland

Het Praet’uusje

Zuudwest

Via de Voorstraat wandelen we richting de Kerkring waar we de Hervormde kerk, gebouwd in 1668.

Pontiaan van Hattem (1641-1706) is de meest bekende predikant van deze kerk. Hij stond hier van 1672 tot 1683. In 1683 werd Van Hattem vanwege zijn vrijzinnige opvattingen afgezet als predikant. Zijn geschriften werden in de periode 1718-1727 uitgegeven in Middelburg door ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen. De inhoud van de vier delen van “Den Val van ’s werelts Af-God” zorgde voor veel opschudding. Met Sint-Philipsland is een tweede bekende naam op kerkelijk terrein verbonden, namelijk Pieter van Dijke (1812-1883). Deze boerenzoon stond mede aan de wieg van de Christelijke Afgescheiden gemeente van Sint Philipsland (1844). Midden negentiende eeuw ontstond in de kring van gelovigen rond Van Dijke en ds. L. Ledeboer de Oud Gereformeerde Gemeente.

Op het terrein van de kerk vinden we ook een gedenkteken van de slachtoffers van de ramp in 1953.

We wandelen verder en verlaten het dorp Sint Philipsland.

Hollands Hoeve

Het grote, ‘rijke’ woonhuis dateert uit 1916. De dwarsdeelschuur is volgens de gedenksteen uit 1925. 

We wandelen verder door de polders richting de Bruintjeskreek.

De Bruintjeskreek

De Bruintjeskreek is een restant van een getijdegeul die vroeger in open verbinding stond met de Oosterschelde. Hierdoor zijn de kreek en de omliggende gebieden brak. Oorspronkelijk is de Bruintjeskreek een brede geul met hoge oeverwallen. Maar na de bedijking van de Anna Jacobapolder is de kreek steeds smaller geworden. De oevers zijn in gebruik genomen als weiland en het restant van de kreek kreeg een functie als boezem voor het overtollige polderwater. 

De Krabbenkreek

De Krabbenkreek is het deel van de Oosterschelde tussen Tholen en Sint Philipsland. Hier liggen uitgestrekte slikken en schorren.

In de Willemspolder komen we het Zeeuwse trekpaard tegen.

De Zierikzeesche Nieuwsbode maakte op 30 april 1900 gewag van de opening van de stoomtramlijn Brouwershaven-Steenbergen en de stoombootveerdiensten Zijpe-Anna Jacobapolder-Stavenisse en Rotterdam-Dordrecht-Willemstad-Zijpe. De in 1878 opgerichte Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij (RTM) kreeg de concessie van de dienst Brouwershaven-Steenbergen, waarvan het Zijpeveer een onderdeel was. De bedijker van de Anna-Jacobapolder, W.F. del Campo, had zich sterk gemaakt voor deze nieuwe verbinding, net zoals hij zich had beijverd voor de afdamming van het Slaak ten oosten van Sint-Philipsland in 1884. Door deze afdamming kwam Sint-Philipsland vast te zitten aan Noord-Brabant. Op 6 juli 1988 nam de veerdienst Anna Jacobapolder-Zijpe afscheid, na 88 jaar de korte afstand tussen Sint-Philipsland en Duiveland te hebben overbrugd. 

Restanten uit lang vervlogen tijden.

Voormalig landbouwhaventje bij het gehucht Sluis

De afwatering van Sint Philipsland heeft op natuurlijke wijze plaats via twee suatiesluizen; één in de Krabbenkreek en één aan de Anna Jacobapolder in het Zijpe. Deze laatste werd in 1847 gebouwd. Na de ramp van 1953 zijn in heel Zeeland grote veranderingen aangebracht op het gebied van afwatering. In Sint Philipsland bleef de natuurlijk suatie gehandhaafd, dit was mogelijk
omdat de betrekkelijk jonge polders daar tamelijk hoog zijn gelegen in vergelijking met oudere bedijkingen. Op het binnenfront van de sluis bevindt zich een datumsteen met het opschrift: “Anna Jacobapolder, bedijkt in 1847 door den eigenaar W.F. del Campo, genaamd Camp, kapitein der genie”.

We wandelen verder richting het dorp Anna Jacobapolder.

Op de Algemene Begraafplaats in Anna Jacobapolder komen we onderstaand monument tegen.

Oorlogsmonument Anna Jacobapolder

In de nacht van 22 op 23 februari 1945 steken Duitse troepen de Zijpe over. Hoewel Sint Philipsland al bevrijd is, doet het nog dienst als uitvalsbasis voor de geallieerden om Schouwen-Duiveland te bevrijden. Wanneer de Duitsers aan land komen, worden ze direct opgemerkt door een Britse wachtpost. Het blijkt al te laat, de telefoonlijnen zijn doorgeknipt en de geallieerden zien geen kans meer versterking op te roepen. Niet veel later wordt hun commandopost opgeblazen. In de strijd die volgt laten zes militairen en een burger het leven. Onder de slachtoffers bevond zich ook een Poolse prins. De leden van de adellijke familie Poniatowski zijn afstammelingen van de Poolse Prins Józef Poniatowski, die door Napoleon tot maarschalk werd benoemd in 1813.

Del Campo monument

Midden in het dorp Anna Jacobapolder staat een monument dat herinnert aan de man in wiens opdracht het dorp, in 1847, en de omliggende polder midden negentiende eeuw tot stand kwamen: Willem Frederik del Campo. W.F. Sel Campo was een kapitein der genie. Dorp en polder kregen de naam van zijn echtgenote, Anna Jacoba van Sonsbeeck.

Hoorn met als tekst: Signaal ’97 Krachtige kreet verstervend in de tijd Oproepend tot waakzaamheid De stilte doorborend Deel van het landschap, dat leven heet.

Eendenkooi Sint Philipsland, aangelegd in 1882

De noordelijke eendenkooi is aangelegd op de overblijfselen van een oude kreek. Deze kreek maakte ooit deel uit van het grote stroomgebied de Oosterschelde. In 1846 kwam daar een einde aan met de inpoldering van de Anna Jacobapolder. De eendenkooi werd in 1882 opgericht door Martini Buys, schoonzoon van bedijker, kapitein der genie W.F. Del Campo genaamd “Kamp”. Voor de oprichting van de eendenkooi verkreeg hij Koninklijke goedkeuring van Willem III, tevens kreeg de kooi een afpaling van 625 meter.  De eendenkooien in Nederland zijn verantwoordelijk voor het gezegde “De pijp uitgaan”. De kooi bestaat uit een open water met daaraan vier vangpijpen. Het open water trok wilde eenden aan, die verder gelokt werden door tamme eenden. De wilde eenden werden door het kooikershondje verder de vangpijp in gedreven. Aan het einde van de steeds smallere pijp werden ze gevangen en geslacht: “de pijp uitgaan”.

We wandelen verder langs de Rumoirtschorren. De naam Rumoirtschorren, ‘ruum oord’, verwees ongetwijfeld naar de weidsheid en uitgestrektheid van dat schor. 

De Rumoirtschorren, uit te spreken als “ruumoord”, strekken zich uit van het gehucht Sluis tot aan het begin van de Philipsdam. Sommige stukken zijn erg smal, maar andere delen wel 500 meter breed. Op de kop van het eiland ligt buitendijks een drinkput voor het vee, een zogenaamde hollestelle.  Over die uitgestrekte velden zwierven herders met hun kudden en om mens en dier van drinkwater te voorzien waren drinkputten nodig. Die kon je niet graven, want dan zouden ze binnen de kortste keren gevuld zijn met zout getijdenwater. Daarom werd een put niet gegraven, maar gebouwd: bovenop het maaiveld werd een ronde aarden wal aangelegd, met een bodem van klei, waarbinnen het regenwater werd opgevangen. Zo’n waterput werd een hollestelle genoemd.

Henriëtte Hoeve

Deze hoeve werd kort na de bedijking van 1776 gebouwd. De hoeve kreeg de naam van de initiatiefneemster ‘Henriëtte de Mauregnault’, ambachtsvrouw van Sint Philipsland. 

We naderen het eindpunt van de wandeling met de watertoren van Sint Philipsland

Gebouwd in een art deco-stijl in 1925. De toren had één waterreservoir en is daarom vrij laag met een hoogte van 27 meter. Het koperen dak is goed bewaard gebleven.

Travalje in Sint Philipsland

Een travalje, ook wel bekend als hoefstal, is van oorsprong een houten constructie waarin het (boeren)trekpaard vastgezet kon worden om te worden bekapt en beslagen door de hoefsmid. Het paard werd vastgezet in deze constructie waarbij hij aan de voor-, zij- en achterkant werd begrensd door houten balken. Eenmaal vastgezet in de travalje kon het paard er vrijwel niet meer uit. Door middel van ijzeren kettingen (soms werden touwen gebruikt) konden de staljongens de hoeven eenvoudiger optillen. De kettingen of touwen gingen eenmaal om het been en werden dan op de houten balk getild om dan de ketting nogmaals om het been en de houten balk te draaien. De hoefsmid kon zo de hoef bekappen en/of beslaan zonder het risico te lopen om een trap te krijgen of het volle gewicht van het paard op zich te krijgen.

Weegbrug nabij de haven van Sint Philipsland

De huidige weegbrug is aangelegd in 1936 in opdracht van de Weegbrugvereeniging Haven te Sint Philipsland, tegelijk met diverse gemeentelijke werkzaamheden aan het havenplateau. Het betreft de oudste weegbrug van dit type van de Eerste Nederlandsche Fabriek van Weegwerktuigen Jan Molenschot en Zoon uit Breda. Het weeghuisje is vermoedelijk ouder en dateert uit 1923, toen de voorgaande weegbrug werd aangelegd, en heeft vier kenmerkende pinakeltjes op de hoeken van het betonnen dak.
De in 1936 aangelegde weegbrug met een draagvermogen van 20.000 kg verving een ouder exemplaar uit 1923 van 5.000 kg. Deze laatste kwam in de plaats van een weegbrug die al minstens sinds 1889 in gebruik was, toen de vereniging hiervoor in de algemene ledenvergadering van 13 december 1889 een reglement vaststelde. De vereniging, die zich ook enige tijd Weegbrugvereeniging B 80 noemde, naar het toenmalige wijknummer van de weegbrug, en nog later volstond met de naam Weegbrug, werd met ingang van 31 december 1968 ontbonden.

En zo komt het rondje Sint Philipsland tot een eind na een wandeling van 20.4 km.