Pelgrimspad deel – 1; etappe – 5
We wandelen vanaf Reeuwijk naar de Reeuwijkse Plassen. Verder richting Oukoop en Driebruggen. De route gaat verder langs de Dubbele Wiericke richting Hogebrug. Daar verlaten we de verharde weg en wandelen over de Tiendweg verder richting Haastrecht, het eindpunt van deze etappe.
We starten deze etappe in Reeuwijk.
Het gebied van Reeuwijk was oorspronkelijk een moerasgebied met elzen- en wilgenbossages. Dikke pakketten veen werden afgezet door afstervende planten. Ten Noorden stroomde de Oude Rijn en ten Zuiden de Hollandse IJssel. Her en der liepen zijriviertjes door het gebied met, door overstromingen, kleiafzettingen ernaast. De eerste bewoners settelden zich daarop. Zo ontstonden de karakteristieke lintdorpen. Die eerste bewoners pachtten een stuk grond, een cope, een smalle strook land haaks op het riviertje. Dat woord komt in de streek in oude namen terug: Oukoop, Boskoop, Nieuwkoop. Om het land te ontwateren groef men sloten vanaf deze riviertjes het land in om het overtollig water af te voeren. Zo ontstond het karakteristieke slagenlandschap.
Reeuwijkse Hout


Reeuwijkse Plassen



De Reeuwijkse Plassen bestaan uit een aantal verschillende plassen. Deze plassen zijn van elkaar gescheiden door smalle weggetjes.







Twee van de smalle bruggetjes.



De moderne manier van baggeren.

Baggeren is het weghalen van slib van de bodem van sloten, beken, vijvers en rivieren. Slib bestaat uit kleideeltjes, plantenresten en zwerfvuil. Het slib wordt meegevoerd door de stroming in het water en zakt uiteindelijk naar de bodem. Vroeger baggerde iedereen met een beugel, dus elke sloot, elke wetering en ook langs de oevers. Iedereen was gek op de bagger, vooral om daarmee het land op te hogen.






We wandelen verder richting Oukoop.



Uitzichtpunt Kerfwetering


Uitzichtpunt Kerfwetering kijkt uit op een breed water, de Kerfwetering. Mogelijk is de naam afgeleid van ‘kerf’ (insnijding) en watering. De polder Gravekoop is ongeveer in 1300 ontgonnen en kende al na 40 jaar later wateroverlast door inklinking en oxidatie van het veen. Willem II, graaf van Holland, had al in 1250 polderbesturen ingesteld en in 1337 vraagt het bestuur van Gravekoop om een afwateringssloot (watering) te mogen graven.
In het besef dat de plassen toen nog niet bestonden, werd het water afgevoerd naar de Hollandsche IJssel via polders Roggebroek en Steyn. Rond 1600 ontstonden weer problemen door bodemdaling. In de Breevaart werd de sluis Dubbelverlaat gebouwd, een sluis met twee uitgangen elk ook met zijn eigen molen, één voor Reeuwijk en één voor Sluipwijk. Aan de Kerfwetering lagen boerderijen, vooral via het water bereikbaar. De toegang over land ging met lange paden naar de Lecksdijk. De laatste daarvan overgebleven boerderij en daarmee een van de oudste, is nog te vinden bij Lecksdijk 22, ‘Hofstede aan de Kerfwetering’.
Tussen 1700 en 1900 zijn door vervening de plassen ontstaan en veel oude afwateringskanalen en boerderijen zijn daarin verdwenen.


We vervolgen onze route richting de Enkele Wiericke.








Lancaster monument Reeuwijk

In de nacht van 11 op 12 juni 1943 beschoot een Duitse nachtjager een Lancaster van de Royal Australian Air Force. Deze bommenwerper was op de terugweg van een bombardement op de stad Düsseldorf naar de thuisbasis in Binbrook, Engeland.
Alle zeven bemanningsleden kwamen daarbij om het leven.




Uitkijktoren Wierickewachter














Naast het kanaal De Enkele Wiericke staat sinds 2018 deze acht meter hoge uitkijktoren, de Wierickewachter. Wat direct opvalt, is het driehoekige ontwerp. Zowel de stalen constructie als het uitzichtplatform heeft de vorm van een driehoek, net als de drie populieren die naast de toren staan. Vanaf de top kijk je uit op typisch Hollandse vergezichten; groene weilanden, idyllische slootjes, de Reeuwijkse Plassen en prachtige bomen. Het is goed te zien dat het water in de Enkele Wiericke hoger ligt dan de weilanden. En dat de Prinsendijk hoger is dan de dijk die langs de oostkant van de Enkele Wiericke loopt. In 1672 lag tussen de Enkele- en Dubbele Wiericke het smalste stuk van de Oude Hollandse Waterlinie. De ondergelopen polders Weijpoort en Lange Weide beschermden een strook tussen de Hollandse IJssel en de Oude Rijn. In oktober stak het Franse leger de Lekdijk door, om zo Holland onder water te zetten. Hierdoor liepen ook polders in het westen onder water. Om overstroming van een groter gebied te voorkomen, lieten de waterschappen Rijnland, Delfland en Schieland de westelijke dijk langs de Enkele Wiericke ophogen. In de winter van 1672/1673 werkten 600 man aan de 8 km lange dijk, die de naam Wierickerdijk, of Prinsendijk kreeg, als herinnering aan prins Willem III. De Prinsendijk deed goed zijn werk. Er stroomde nu zelfs water richting het oosten. Hierdoor had het Franse leger uiteindelijk zelf het meeste last van het water.






De historische kern van Driebruggen is het gebied rondom de brug over het kanaal de Dubbele Wiericke en langs de Kerkweg, die ten westen daarvan loopt.
We wandelen verder langs de Dubbele Wiericke richting Hogebrug




De Enkele en de Dubbele Wiericke. Vanaf de dertiende eeuw was het beheer van de dijken en het waterpeil in de polders in handen van waterschappen. Rond Oudewater waren tal van kleine waterschappen die samen vielen onder het Groot-Waterschap Woerden. Tot 1366 loosden de polders die behoorden tot het Groot-Waterschap Woerden hun water op de Rijn. In 1366 veranderde dat: er werd nu meer water geloosd op de Hollandsche IJssel. Om dat mogelijk te maken, werden de Enkele en de Dubbele Wiericke gegraven. Beiden kanalen werden voorzien van een sluis. De sluis van de Dubbele Wiericke was de grootste van de twee en is bekend als Goejanverwellesluis. De Dubbele Wiericke werd ook gebruikt voor scheepvaart, onder andere voor het transport van bakstenen die langs de Rijn waren gebakken.




Hogebrug ligt tussen de Enkele Wiericke en Dubbele Wiericke. Beide boezemkanalen zijn in de 15e eeuw gegraven en waren later onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Het zwakste onderdeel, want hier maakten de Franse troepen in het Rampjaar 1672 de oversteek.
Vanaf Hogebrug wandelen we over de Tiendweg verder richting Haastrecht, het eindpunt van deze etappe.







Tiendwegen zijn onlosmakelijk verbonden met de ontginning van veengebieden. In Nederland zijn er meer dan vijftig. Aanvankelijk werden ze alleen door boeren gebruikt, later groeiden ze uit tot belangrijke verbindingen tussen steden. En in enkele gevallen zelfs meer dan dat. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de Steinse Tiendweg een stukje verbreed vanwege het belang voor oorlogvoering. Dat gebeurde na stevige discussie, waar ook de toenmalige burgemeesters van Rotterdam en Amsterdam zich in mengden. Was het vroeger ooit een belangrijke verbinding voor handelaars en soldaten, tegenwoordig is het een van de mooiste graspaden in het Groene Hart

Ook minder mooie zaken komen we tegen. Eind november is het midden in het jachtseizoen. Tijdens deze wandeling waren er ook jagers bezig met o.a. schieten van konijnen en hazen. Deze dieren hebben geen schijn van kans om aan de jagers te ontkomen.
Voor we Haastrecht binnenkomen, passeren we de plaats waar in de 15e eeuw het klooster Emmaüs heeft gestaan. Desiderius Erasmus, een van de grootste denkers die Nederland ooit heeft voortgebracht, werd geboren rond 1467 en verbleef van zijn 20ste tot 25ste in het klooster Emmaüs, aan de westrand van Haastrecht. Dit klooster bezat een uitgebreide bibliotheek met Latijnse en Griekse standaardwerken. Hier kon hij volop studeren. Van het oorspronkelijke klooster is vrijwel niets meer over.
Haastrecht, we wandelen over het jaagpad verder langs de Hollandsche IJssel.









Langs de Hollandsche IJssel zien we de statige herenhuizen staan. Een van de mooiste gebouwen van deze historische plaats is het oude raadhuis uit 1618.
In Haastrecht komen we aan het eind van deze etappe. We aanvaarden dan ook via Gouda de thuisreis na een mooie wandeling van 18,9 km.

