Stadswandeling Mechelen, België.

In het kader van wandelen met Emmausgangers een mooie stadwandeling gemaakt door het Belgische Mechelen. Met de trein vertrokken vanaf het station in Essen richting het station van Mechelen. Mechelen is een van de oudste steden in de provincie Antwerpen. Tot 1795 was Mechelen ooit het centrum van een kleine onafhankelijke heerlijkheid, bekend als de Heerlijkheid Mechelen. De heerlijkheid had dezelfde status als andere prominente regio’s in het gebied, zoals Holland, Zeeland, Vlaanderen en Brabant. Tijdens de 15e en 16e eeuw diende Mechelen kort als administratieve hoofdstad van Nederland en werd het land vanuit Mechelen geregeerd (opgericht door Margaretha van Oostenrijk). Deze periode heeft aanzienlijk bijgedragen aan de uitgebreide kunstcollectie en opmerkelijke gebouwen van de stad. Als gevolg daarvan herbergt Mechelen het op een na grootste aantal beschermde gebouwen in Vlaanderen, waaronder vier UNESCO-vermelde monumenten.

We wandelen vanaf het station richting de rivier de Dijle.

Kruidtuin Mechelen.

Onze-Lieve-Vrouw-van-Hanswijkbasiliek gezien vanuit de “Kruidtuin”.

De huidige kerk werd grotendeels gebouwd tussen 1663 en 1681. Ze werd in gebruik genomen op 30 mei 1678.

Volmolen

De molen was gebouwd op de grote sluis op de Dijle en had als functie het waterpeil van de Binnendijle te regelen. De watermolen dreef ook verschillende molens aan. Van het uitgebreid molencomplex op deze plaats bestaan enkel nog het Spuihuis en het 16e-eeuwse Molenhuis. 

We wandelen verder door de “Kruidtuin”.

De Vleeshalle

Eind 19de eeuw (1881) verrijst in Mechelen een nieuwe overdekte vleeshal. Ze biedt de handelaars, de bezoekers én de koopwaren betere omstandigheden dan voordien, en versterkt meteen ook de handelsfunctie van de binnenstad. In de ruime, lichte hal worden 115 vleesbanken opgesteld en verhuurd aan beenhouwers. Door de opkomst van individuele winkels wordt de vleesverkoop er in 1965 stopgezet. De rundskoppen boven de twee inkompoorten getuigen nog van de vroegere functie.

Paleis van Margareta van Oostenrijk

Margareta wordt benoemd tot landvoogdes van de Nederlanden en vestigt zich in 1507 in Mechelen. Ze neemt de opvoeding van (keizer) Karel en zijn zussen op zich. Volgens haar tijdgenoten bestuurt ze het land met tact en een klare kijk. Een van haar grootste successen is de Damesvrede van Kamerrijk in 1529. Die kan ze afdwingen na harde onderhandelingen met Louise de Savoye, moeder van de Franse koning en zus van wijlen Philibert. Momenteel doet het gebouw dienst als gerechtsgebouw. 

Voormalig Paleis van Margareta van Oostenrijk of Hof van Savoye, heden Rechtbank van Eerste Aanleg.

Kleine Keizer Karel V op hobbelpaard

Voormalig Sint-Julianusgasthuis of Passantengodshuis, heden Evangelische kerk. Gesticht in 1293 om passanten of pelgrims op hun doorreis te herbergen.

Sint Pieter en Pauluskerk

Officieel heet de kerk  ‘Sint-Petrus en Sint-Paulus op visitatie bij de Heiligen Sint-Ignatius en Sint- Franciscus-Xaverius’. De eerste steen voor deze kerk werd gelegd in 1670.

De markt in Mechelen

Stadhuis van Mechelen en het paleis van de Grote Raad

Het stadhuis van Mechelen bestaat uit drie delen: het Paleis van de Grote Raad; het Belfort; de Lakenhal. Het Paleis van de Grote Raad maakt deel uit van het Stadhuis van Mechelen. Het paleis werd gebouwd in 1526 door Rombout II Keldermans om er de Grote Raad van Mechelen in onder te brengen. Het gebouw werd echter nooit afgewerkt; geldnood belette om het af te werken voorbij het gelijkvloers en de Grote Raad kreeg andere locaties in Mechelen. Dit gebouw bleef onafgewerkt gedurende bijna 400 jaar. Tussen 1900-1911 werd het uiteindelijk dan toch volgens de oorspronkelijke 16e-eeuwse plannen voltooid. Ook de toren van het Belfort werd nooit afgebouwd. De lakenhal dateert uit de 14e eeuw

Beeld Opsinjoorke

Opsinjoorke is een dik mannetje dat symbool staat voor de eeuwige vervelende dronkaard, en is de mascotte van de Vlaamse stad Mechelen.

Oorspronkelijk heet ze Sotscop of Vuilen Bruidegom, een verwijzing naar dronken echtgenoten die hun vrouw slecht behandelden. Scheiding was indertijd uit den boze, en daarom wordt de pop symbolisch gestraft (omhoog gegooid) voor de zonden van deze mannen. De pop krijgt haar huidige naam op 4 juli 1775. Tijdens de stoet ter ere van duizend jaar Sint-Romboutsverering valt ze naast het doek tussen de menigte. Een Antwerpse toeschouwer steekt zijn armen uit om de pop af te weren, maar wordt ervan beschuldigd de Sotscop te willen roven. Enkele heethoofden slaan hem in elkaar. Het slachtoffer bepleit in een protestbrief aan de Mechelse rechter zijn onschuld en eist schadevergoeding. Omdat de Sotscop op een sinjoor (bijnaam voor een Antwerpenaar) terechtkomt, wordt hij sindsdien Opsinjoorke genoemd.

Ook de inwendige mens zijn we niet vergeten. Geluncht in de Wasbar.

Het Schepenhuis

Het Mechelse Schepenhuis is het eerste stenen stadhuis van Vlaanderen en kende dan ook een enorm rijke geschiedenis. Van stadhuis en vergaderplaats van de stedelijke vierschaar in de 13de eeuw tot zetel voor de Grote Raad en het Parlement van Mechelen in de 15de eeuw. De stad transformeerde zo tot het juridische centrum van de Bourgondische Nederlanden onder het bewind van Karel de Stoute.

Sint-Romboutskathedraal

De kathedraal is gewijd aan de Ierse missionaris Sint-Rombout of Rumoldus. De bouw startte in de 13e eeuw. In die tijd werden het dwarsschip, het schip en drie traveeën van het koor gebouwd. De kerk werd in 1312 gewijd. De Sint-Romboutskathedraal in Mechelen is de hoofdkerk van het  aartsbisdom Mechelen-Brussel. De kathedraal is vooral beroemd vanwege de ruim 97 meter hoge toren met zijn twee beiaarden.

Conservatorio musica Beethoven

Koraalhuis, vermoedelijk in de 15e eeuw opgericht als zangschool.

Rechts de Sint-Janskerk

Het Klapgat

Het Klapgat is een piepklein gangetje tegenover de toren van de Sint-Janskerk. In het gangetje kwamen de kerkgangers vroeger na de mis samen om bij te babbelen (“klappen”). Dat deden ze zo intensief dat het gangetje de naam Klapgat kreeg.

Refugie van de Abdij van Sint-Truiden

De abten van abdijen en kloosters laten al vroeg refuges of toevluchtsoorden optrekken in de omwalde steden. Daar kunnen ze verblijven als ze in de stad of op doorreis zijn. In tijden van oorlog bieden de refuges ook bescherming. Het toevluchtsoord van de Abdij van Sint-Truiden wordt in de 16de eeuw opgericht door de benedictijnenabdij van Sint-Truiden. 

Het Predikheren – Bibliotheek van Mechelen

Kazerne Dossin

25.490 Joden en 353 Roma werden tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit de Dossinkazerne in Mechelen gedeporteerd.

Jezuspoort en het Groot Begijnhof

Het Groot Begijnhof is gesticht in de 13e eeuw en sinds het eind van de 16e eeuw gevestigd binnen de stadsmuren. Aan de Jesuspoort ziet men onder de poort een gotische kolom als getuige van de overblijfselen vanhet Hof van Fontes dat zich bij de aankoop in 1595 uitstrekte tot aan de huidige kerk.

De drie oudste huizen van Mechelen

Van links naar rechts: Sint-Jozef-huis: barok, er is een cartouche te vinden met het jaartal 1669.
Het Duivelshuis: Zou van voor 1550 zijn! Gerestaureerd in 1867. De drie saters of duivels in het bovendeurlicht en andere houten figuren stellen deugden en ondeugden voor. Vroeger noemde men het ook ‘De Verloren Zoon’, verwijzend naar de houtsculptuur boven de deur waar deze parabel wordt weergegeven.
Het Paradijs: eveneens vanuit de eerste helft van de 16de eeuw. De twee reliëfs boven de gelijkvloerse vensters, ‘De Boom van Goed en Kwaad’ en ‘Uitdrijving uit het Paradijs’, gaven het huis haar naam.

Staren naar de maan

Na een mooie lange dag waarin we veel hebben gezien, zoeken we het station weer op om de thuisreis te aanvaarden.