Utrechtpad Etappe – 3

We beginnen deze etappe met een rondwandeling door Wijk bij Duurstede. Via Parc Broekhuizen wandelen we dan richting Leersum.

De Nederrijn is de tak van de Rijn die loopt van het Pannerdensch Kanaal bij Angeren naar Wijk bij Duurstede. Daar splitst de rivier in de Kromme Rijn en na het kruisen van het Amsterdam-Rijnkanaal in de Lek.

Wijk bij Duurstede ontleent zijn naam aan Dorestad. Dorestad was rond de 8e eeuw de grootste stad van Nederland en één van de belangrijkste internationale handelsplaatsen van Noordwest Europa. Maar ook in de Romeinse tijd hebben de Romeinen hier gewoond. Er bevond zich hier aan de Rijn een Romeins fort oftewel castellum.

INUNDATIEKANAAL als wezenlijk onderdeel van een extra waterinlaat voor eventuele inundaties, waarbij gebruik zou worden gemaakt van de van oudsher bestaande Kromme Rijn. Het ongeveer 350 meter lange Inundatiekanaal van de Neder-Rijn tot aan de inlaatsluis / inundatieduiker ten oosten van Wijk bij Duurstede is kort na 1870 gegraven om het gebied ten zuiden en zuidoosten van Utrecht onder water te kunnen zetten. Hierbij konden deze werken en tegelijkertijd gebouwde sluizen in de Kromme Rijn worden geopend, waarna het ingelaten water via de al in de Middeleeuwen afgedamde, slingerende rivier naar het noordwesten kon stromen. Achter de oever van de Lek is hiertoe eerst het Inundatiekanaal aangelegd, dat echter nog gedurende enige jaren afgedamd bleef. Toen alle werken in voldoende mate gereed waren, is vervolgens de dam opgeruimd en ontstond een ‘regelbare of afsluitbare watertoevoer’. Het vrijgekomen materiaal is vermoedelijk benut voor verlegging en versterking van de Rijndijk; er zijn in dit buiten de winterdijk van de Lek gebleven gebied geen verdedigingswerken gerealiseerd of aangeaard. Het kanaal en de kanaalboorden zijn nog in hoge mate herkenbaar en intact, al is de kanaaloever aan de zuidwestzijde uit veiligheidsoverwegingen en in het kader van een havenfunctie gewijzigd. Het Inundatiekanaal doet tegenwoordig namelijk in de eerste plaats dienst als (vaste) ligplaats en als haven voor bedrijfsvaartuigen. Hiertoe is een deel van de kanaaloevers – met name aan de zuidwestzijde – aangepast en van verharde kades of steigers voorzien.

Zicht op Wijk bij Duurstede.

Molen “Rijn en Lek”.

In 1659 diende Anthony van Eyndhoven het verzoek in om op een van de stadspoorten, de Leuterpoort, een molen te mogen bouwen. Die stadspoort – gebouwd als woontoren – dateert al uit de 14e eeuw. Deze toren stond eerst in het vrije veld, het Leuterveld. Bij een stadsuitbreiding werd de toren in de nieuwe stadsommuring opgenomen. De toren werd weer later verbouwd tot looppoort en in 1654 werd het uiteindelijk een volwaardige stadspoort. Na Anthony van Eyndhoven kent de molen diverse eigenaren. De eigenaar was niet altijd de molenaar. De molen diende ook als geldbelegging. De molen van Ruisdael en de Buitenmolen waren tot de Napoleontische tijd de enige molens waar graan gemalen mocht worden. De laatste jaren van zijn bestaan was de Binnenmolen een oliemolen en de Buitenmolen,  de korenmolen. Rond 1820 werd de ‘molen van Ruisdael ‘ afgebroken. Zo ook de Buitenmolen. Vanaf dat moment werd er op de Rijn en Lek ook graan gemalen. In 1824 kocht Jacobus Johannes de Heus de molen Rijn en Lek die 5 generaties in handen van de familie de Heus zou blijven. Rond 1850 werd het runmalen gestaakt.

Restanten van de oude walmuren.

Foto links: Halverwege de walmuur zit de Waterpoort, een toegang tot de stad en de haven. Gedurende 7 eeuwen beschermt de walmuur Wijk bij Duurstede tegen de vijand en als waterkering. Hier zijn nog de merktekens terug te vinden van hoogwaterstanden. Bij hoogwater wordt de poort met een stalen deur gesloten. Voor de zekerheid kunnen er schotbalken worden geplaatst. In het verleden werd er paardenmest tussen gestort. Tegenwoordig kan daar klei voor worden gebruikt. Op het pleintje voor de Waterpoort werden de mannen bij dreigend gevaar voor dijkbreuk samengeroepen door het luiden van de noodklok.

Foto rechts: Dir granieten beeld stelt de Vrouwenpoort voor welke ongeveer op deze plaats heeft gestaan.

Wandelen langs de Lek.

Op de foto links boven zien we in de verte de Marijkesluis in het Amsterdam-Rijn kanaal. Daaronder de pont over de Lek welke vaart tussen Wijk bij Duurstede en Rijswijk.

Rechts een bekend gedicht van Hendrik Marsman, getiteld “Denkend aan Holland”.

Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan,
rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan,
en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband,
de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige
dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.

Voormalig veerhuis, een vervanging van een ouder, uit 1695 daterend veerhuis. Vanaf deze plek aan de Lek werd een verbinding met het dorp Rijswijk onderhouden. In 1872 werd het oude veerhuis afgebroken en een jaar later werd het huidige veerhuis gebouwd

De Marijkesluis.

De Prinses Marijkesluizen is een sluizencomplex in het Amsterdam-Rijnkanaal bij Rijswijk (Gelderland) en Ravenswaaij. Het complex is voor de Tweede Wereldoorlog al ontworpen, maar is pas in 1952 gereed gekomen.

Verkeerspost Wijk bij Duurstede

In de verte de kerktoren van Rijswijk.

Daf YA-126

De YA-126 is een lichte, militaire vrachtauto, geproduceerd in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, voor de Nederlandse krijgsmacht door de Nederlandse vrachtautofabriek DAF. Deze DAF Y126/3,5 is voor het eerst in gebruik genomen in het jaar 1958.

Prinses Irene sluizen.

De Prinses Irenesluizen in het Amsterdam-Rijnkanaal zijn de noordwestelijke sluizen op de kruising van het kanaal met de rivier de Lek, net buiten Wijk bij Duurstede. Het ontwerp is gemaakt 1937 maar als gevolg van de Tweede Wereldoorlog pas gereedgekomen in 1952. De oostelijke kolk is in 1974 toegevoegd. In 2028 passeerden zo’n 31.832 schepen deze sluizen.

Romantische zwanen in het voorjaar…

De zwanenbalts is net als de zwaan, sierlijk. Heel rustig zwemmen man en vrouw zwaan naar elkaar toe, met de borst tegen elkaar en dan synchroon met de hals naar beneden en weer omhoog. Daarbij draaien ze ook heel langzaam rond. Een prachtig gezicht.

Kasteel Duurstede

De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot de vroege 13e eeuw toen de graaf van Bentheim een versterkt huis, gelegen nabij de plek waar vroeger Dorestad lag, in leen gaf aan het geslacht van Abcoude. De donjon, de zware bakstenen woontoren (die er nu ook nog staat) is volgens recente inzichten gebouwd tussen 1220 en 1240 door de familie Van Zuylen van Abcoude. Het huis bleef tot 1449 in het bezit van het geslacht van Abcoude, toen werd het onder dwang verkocht aan de bisschop van Utrecht en kwam uiteindelijk in het bezit van het Sticht. Bisschop David van Bourgondië, die het kasteel tussen 1459 en 1496 in bezit had, liet het kasteel grondig verbouwen. Hierbij werd de oude donjon volledig ingesloten door nieuwbouw. Tijdens deze verbouwing werd ook de nu nog intacte Bourgondische toren gebouwd. De opvolgers van David, Frederik IV van Baden en Filips van Bourgondië, gebruikten het kasteel ook als hun residentie. De laatste grote uitbreiding van het kasteel vond plaats in 1577. Toen werd er een aarden, gebastionneerde omwalling om het kasteel opgeworpen.

Hoewel het kasteel in 1640 nog in goede staat verkeerde, verviel het ergens in de tweede helft van de 17e eeuw compleet tot een ruïne. Op een prent uit 1700 blijkt dat er al niet veel meer over was van het eens zo trotse gebouw. Deze teloorgang was het gevolg van bezuinigingen en verwaarlozing van de kant van het Sticht, en door vernielingen door Franse troepen tijdens het rampjaar 1672.

Een algemeen misverstand berust op de aanname dat de Franse troepen Kasteel Duurstede vernield zouden hebben. Het Kasteel, dat geen directe bedreiging vormde, is ongemoeid gelaten door de Franse troepen. Als gevolg van de zware vernielingen van Wijk bij Duurstede zijn de stenen van het toentertijd vervallen Kasteel Duurstede hergebruikt voor de wederopbouw van de stad.

De oude donjon van Zweder van Abcoude heeft door zijn uiterst robuuste constructie de tand des tijds redelijk goed doorstaan, en is nu nog een uitstekend voorbeeld van een middeleeuwse woontoren. De muren zijn twee en een halve meter dik; de oorspronkelijke ingang lag op de tweede verdieping en was bereikbaar via een houten trap die in tijden van nood gesloopt of afgebrand kon worden.

Een van de hoektorens van het oude kasteel werd tijdens de 15e eeuw uitgebouwd tot de nu nog steeds bestaande Bourgondische toren. Waar de rest van het kasteel aan het einde van de Middeleeuwen meer weg had van een luxe slot, was de Bourgondische toren overduidelijk een bouwwerk met een militaire functie. De Bourgondische toren bevat een zeldzaam soort mezekouw. Met zijn hoogte van meer dan veertig meter en zeer dikke muren is de toren vandaag de dag nog zeer imposant.

Het kasteel omstreeks 1640

In de muur rondom het kasteel, bij de poort is ook deze muursteen verwerkt.

De Mazijk is één van de mooiste plekjes in Wijk bij Duurstede en een goed bewaard geheim. De groene lange strook ligt middenin de oude binnenstad. In het midden van de 15e eeuw was hier een gracht die de verbindingsweg was tussen kasteel Duurstede en de Grote Kerk. David van Bourgondië was bisschop van Utrecht en woonde destijds op het Kasteel Duurstede. Het verhaal gaat dat de bisschop vaak onder muzikale begeleiding de Mazijk opgevaren zou zijn.

De gracht is in de 17e eeuw gedempt. De naam Mazijk komt waarschijnlijk van een familie Van Maseijck die daar op deze plek in de 16e eeuw woonde. Achter de muren van de Mazijk ligt een veldje, omringd door prachtige huizen.

Grote Kerk Wijk bij Duurstede

De Grote Kerk is een relatief grote kerk. Dit is te danken aan de Utrechtse bisschoppen, die in de 16e en 17e eeuw op kasteel Duurstede resideerden. Onder hun bewind kreeg de kerk zijn huidige omvang.
Kenmerkend is de massieve, onvoltooide bakstenen toren.

De Grote Kerk of Johannes de Doperkerk is gebouwd in circa 1300. Bisschop David van Bourgondië van Utrecht begon in 1486 met de bouw van de huidige toren. Deze moest hoger worden dan de Dom van Utrecht. Helaas was op een gegeven moment het geld op waardoor de afplatting is ontstaan. Aan de buitenkant van de huidige kerktoren vallen de stenen kopjes op. Ook vandaag de dag galmen de 16e eeuwse klokken nog steeds over Wijk bij Duurstede.

Het Oude Raadhuis

Het stadhuis van Wijk bij Duurstede is uit 1662. Het stenen bordes is uit de 19e eeuw. 

De markt is het middeleeuwse hart van Wijk bij Duurstede. Aan de Markt ligt het oude raadhuis, de Grote Kerk, een waterpomp en verschillende winkels. Op woensdagmorgen is er zoals al eeuwenlang het geval is de markt. Voorheen was er ook een vee- en paardenmarkt. Oorspronkelijk stond er tevens een waag, maar deze is afgebroken. Naast het oude raadhuis was een herberg met de naam de Engel. Deze herberg uit 1483 is ook vandaag de dag nog aan de Markt gevestigd.

Het voormalige raadhuis is gebouwd in 1662 en ontworpen door de Utrechtse stadarchitect Ghijsbert Thöniszoon van Vianen. Op de eerste verdieping vergaderde het oude stadsbestuur.

Resten van de rechter toegangstoren van de Veldpoort.

De Veldpoort is een voormalige stadspoort in Wijk bij Duurstede die gesitueerd was aan de huidige Veldpoortstraat en Singel. De poort gaf toegang via een hoofdweg naar het noorden richting de stad Utrecht. Deze stadspoort is omstreeks 1350 gebouwd als verdedigingsbolwerk binnen de vesting Wijk bij Duurstede. In 1871 werd de poort gesloopt omdat het haar functie had verloren. De poort was de belangrijkste toegangspoort van de stad en bestond uit twee ronde torens met een doorgang en valhek. De toegang werd verbonden met een brug over de gracht.

Onderstaande sculptuur heeft de naam “Sterren van Weleer”.

Het is een bronzen beeld van een haas die naar boven toe kijkt, naar de sterren. Het is in nagedachtenis aan het vroegere theater Rondeel, een nabijgelegen filmhuis en theater dat in 2005 is gestopt. In de mantel van de haas zijn daarom ook teksten van toneelwerken verwerkt.

We verlaten Wijk bij Duurstede weer en wandelen richting de Kromme Rijn.

De Dorestaddammen.

Dorestad was een rivierhaven, waardoor het verloop van de rivier de hoofdstructuur van de langgerekte nederzetting op de linkeroever bepaalde. Langs de oorspronkelijke oever liep een doorgaande ‘havenweg’ met aan de landzijde van deze weg de vicus, de kern van de handelsnederzetting. Van deze weg zijn in het noordelijke havengebied resten teruggevonden, ongeveer op de plaats waar tegenwoordig de Hoogstraat te vinden is. Aan de rivierzijde van deze weg waren de havenwerken te vinden die voornamelijk in de bedding van de Kromme Rijn waren gebouwd. 

We wandelen verder richting de Langbroekerwetering waar we een gedeelte van het Gerrit Achterbergpad volgen.

Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg (Nederlangbroek, 20 mei 1905 – Leusden, 17 januari 1962) was een Nederlands dichter. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters in de twintigste-eeuwse Nederlandse poëzie. Zijn werk werd onderscheiden met onder meer de P.C. Hooft-prijs en de Constantijn Huygens-prijs.

Langbroekerwetering

De Langbroekerwetering is een 12e-eeuws ontwateringskanaal gegraven ten behoeve van de ontginning van Langbroek.

Door de enorme bevolkingstoename tussen de 11e en 13e eeuw werden er op grote schaal ontginningsprojecten gestart. Ook de machthebbers van het Sticht Utrecht zagen hiervan de noodzaak en voordelen. Een van de te cultiveren gebieden was (het) Langbroek. De betekenis van het toponiem broek is ‘moerassig land’. Langbroek was een moerassig gebied op de aangeslibde rivierklei van de Rijn onderaan de Utrechtse Heuvelrug.

Om dit gebied te ontginnen waren er twee problemen. Het moeras had geen afwatering en het bekken werd door de jaarlijkse overstroming van de Rijn steeds weer gevuld. De Kromme Rijn werd in 1122 afgesloten. Dit had wel consequenties voor het handelsverkeer. Daarom werd er een vaart gegraven vanuit Utrecht naar de Lek: de Vaartsche Rijn. Door deze omleiding van waterstromen kon er begonnen worden met de drainage van Langbroek teneinde de gronden te kunnen ontginnen. Hiervoor werd er een wetering gegraven tussen Wijk bij Duurstede en Driebergen-Rijsenburg: de Langbroekerwetering.

Kasteel Broekhuizen doemt aan het einde van de eeuwenoude  beukenlaan op. 

Kasteel Broekhuizen is een ridderhofstad, landhuis en landgoed te Leersum. In de huidige vorm dateert het van 1810. Het kasteel is na een grote brand in 1906 zo veel mogelijk in de oude stijl herbouwd. Het bijbehorende landgoed beslaat een oppervlakte van 6 hectare.

Het is een groot gebouw met drie verdiepingen, waarvan de uitspringende middenpartij wordt beheerst door een monumentale portiek gevormd door vier Ionische zuilen. De voorgevel draagt het wapen (in zilver een rood en goud geschakeerd kruis) van de Utrechtse familie Van Broeckhuysen.

In het huidige kasteel is nu een sterren restaurant gevestigd.

Het hoofdgebouw, de orangerie en het koetshuis.

Op het landgoed zijn ook diverse beelden te bewonderen.

Deze twee onderstaande boerderijen zijn te vinden buiten de kasteelmuur van het kasteel.

Wijk bij Duurstede – Leersum. Een wandeling van 15,4 km.