Zuiderwaterlinie etappe – 11
Deze etappe begint bij de Baardwijkse Overlaat.








De Baardwijkse overlaat werd in 1765 aangelegd om de druk op de dijken van Maas en Merwede te verminderen door een deel van het aanstormende Maaswater vanaf Bokhoven via een alternatieve route om te leiden. Daardoor werden ook ’s-Hertogenbosch en omgeving ontlast. Tijdens de Franse inval in 1794 werd het gebied gebruikt als inundatiegebied. Hier vind u meer over de Baardwijkse Overlaat
“On top of the world”.
Beeld van Herman Lamers als onderdeel van de Halvezolen kunstroute


Grenspaal op de zeedijk geeft de grens aan tussen Brabant en Holland in 1795


Al wandelend over deze zeedijk komen we langs een aantal wielen, te weten: het Kamperswiel, het Gonnegatwiel, Harten Aas, Kleine Koppelwiel, Dwarswiel en Koppelwiel











De Elshoutse Wielen, sluisjes en de Zeedijk liggen tussen Heusden, Doeveren, Elshout en Waalwijk. De dijk werd ooit gebouwd vanwege de vloed van 1421; die richtte veel schade aan. In de eeuwen erna beschermde de dijk de mensen tegen het opkomende water van de Maas en Baardwijkse Overlaat. Eind 16e eeuw werd Heusden een frontiervesting van de Republiek der Nederlanden. De Zeedijk werd een onderdeel van de Stelling van Heusden. Hij zorgde dus niet alleen voor droge voeten, maar verdedigde ons ook tegen de vijand.
Oude Heusdensche sluis.




Een van de historische waterwerken in de Elshoutse Zeedijk. In de dijk zijn in de loop der jaren zowel waterstaatkundige, als militaire “kunstwerken “aangebracht. De eerste, ter bescherming tegen de zee. De tweede hebben een relatie met de zuidelijke waterlinie en de verdedigingswerken rond de vesting Heusden.
De Oud-Heusdensche sluis bevindt zich enkele honderden meters ten zuiden van de in dezelfde dijk gelegen Bovenlandsche sluis en slechts een twintigtal meters ten zuiden van nog een Oud-Heusdensche sluis. In het muurwerk boven de sluiskoker zijn gesmede ankers in de vorm van een andreaskruis aangebracht.
Tijdens de wandeling zien we in de verte een helikopter die met enige regelmaat water uit de Bergsche Maas komt halen.

We wandelen verder langs de Bergsche Maas richting Leusden.








In de verte zien we de Heusdensche Brug.



Tussen 1888 en 1904 werd de Maas op initiatief van ingenieur Cornelis Lely bij Andel afgesloten. De monding van de rivier werd verlegd naar de Merwede door het graven van de Bergse Maas. Een van de gevolgen voor Heusden was dat het stadje van het nabijgelegen Aalburg en het Land van Altena werd gescheiden door de nieuwe rivier. Als oplossing dacht het Rijk eerst aan een rijksveer, maar men was beducht voor een isolement van het Land van Altena. Op 11 mei 1940 werd de Heusdense brug (net als de brug over het Heusdens kanaal) opgeblazen. Het herstel duurde tot eind maart 1941, maar in 1944 was het weer raak. Duitse Sprengcommando’s brachten om kwart over vier in de ochtend van 5 november hun springladingen tot ontploffing. Het duurde tot 1946 voor de brug was hersteld. In 1971 droeg het Rijk de brug over aan de Provincie en in 1987 begon Provinciale Waterstaat aan de bouw van een nieuwe betonnen tuibrug, die in 1989 in gebruik werd genomen. Bij een tuibrug is het brugdek opgehangen aan dikke kabels (tuien), die aan pylonen zijn bevestigd. De trekkracht in de tuien wordt via de pylonen afgevoerd naar de fundering. De oude brug, oorspronkelijk voor één gulden verkocht aan Suriname, is uiteindelijk in maart 1996 gesloopt.
In de buurt van de brug staan twee monumenten. In 1991 is het Monument ter herinnering aan 87 jaar stalen bruggen te Heusden onthuld. Op onderstaande foto één van de twee monumenten.

Waterkering “De Kromme Nol”.

De Kromme Nolkering is een keersluis die gelegen is in het Heusdensch Kanaal tussen Heusden en Wijk en Aalburg. De sluis is in 2002 opgeleverd, nadat zich in 1995 zeer hoge waterstanden voordeden en bleek dat de dijken langs het Heusdensch Kanaal en de Afgedamde Maas onvoldoende bescherming boden.
En zo naderen we het stadje Heusden.

Hardstenen grenspaal met het wapen en de naam van Heusden en het jaartal 1785.

Joodse begraafplaats Heusden


Kleine Joodse begraafplaats, gelegen in het voormalig schootsveld van de vestingwerken, aan de noordwestelijke zijde net buiten de vesting. De begraafplaats is omstreeks 1850 aangelegd.
Op de begraafplaats bevinden zich ongeveer 17 staande hardstenen zerken met verschillende bekroningen en spaarzame ornamentiek. De zerken dateren ruwweg uit de periode tussen 1870 en 1920.
Op vrijwel alle zerken is in reliëf zowel een Hebreeuwse als een Nederlandse tekst aangebracht. Opvallend zijn de drie naast elkaar geplaatste hardstenen paaltjes met afgeronde top en een J in een cirkel. De functie hiervan is onbekend. Verder bevindt zich aan de noordzijde, tegen de beukenhaag, een klein hardstenen paaltje waarin een 2 is gebeiteld.
We maken eerst een wandeling over de vestingwallen rondom Heusden.









Tijdens de Tachtigjarige Oorlog kreeg Heusden een belangrijke militaire functie. Als meest zuidelijke vesting was de stad een cruciale schakel in de verdediging van Holland tegen de Spaanse vijand. Toen zag zag de stad eruit zoals de Amsterdamse kaartenmaker Joan Blaeu haar in 1649 tekende: een door zware aarden wallen omgeven vesting met bastions, grachten en ravelijnen.

Daarna gaat de route door de oude vestingstad Heusden.
De Demer is de stadsgracht van Heusden. Ze werd aangelegd in 1384 door Graaf Albrecht van Beieren en stond in verbinding met de Maas.


Op de foto staat op de hoek van het huis een zogenaamde stootsteen. Een stootsteen, stootpaal, of schampsteen, is een steen of paal die zich op de hoek van een straat bevindt of tegen een inrijpoort is geplaatst om schade door aanrijdingen te voorkomen. In vroeger tijden waren de schamppalen van hardsteen, de nog aanwezige hardstenen schamppalen worden veelal als monument beschermd.
Het Gouveneurshuis.





De Duiventoren, een restant van de middeleeuwse versterking van 1355,

De Grote of Sint-Catharinakerk

Reeds in 1210 wordt melding gemaakt van een kerk te Heusden. Van deze romaanse kerk bleef de toren tot 1944 bewaard. Deze was sterk hellend en bestond uit een vierkant onderstuk dat in een achtkant overging en in 1587 nog werd verhoogd. In 1328 bouwde men een noorder- en een zuiderzijbeuk. In de 15e eeuw werden koor en dwarsarmen gebouwd die in 1555 nog werden uitgebreid. Hierbij werd gebruikgemaakt van speklagen met afwisselend baksteen en natuursteen. Na de stadsbrand van 1572 werd de kerk hersteld. De kerk werd in 1579 genaast door de hervormden. In 1628 werd het 15e-eeuwse nevenkoor aan de noordzijde gesloopt en van 1637-1639 werd het koor vernieuwd.
De toren werd in de nacht van 4 op 5 november 1944 door de terugtrekkende Duitsers opgeblazen, waardoor het westelijke deel van de kerk werd verwoest. De toren en drie traveeën van de kerk werden verwoest en niet meer herbouwd. Er werd een sobere afsluiting gemaakt. Het resterende deel van de kerk werd gerestaureerd en de omtrek van de fundamenten van het vernielde deel werden in het plaveisel aangebracht.








Bromsluis


Dit bouwwerk uit het begin van de 17e eeuw is onderdeel van de Heusdense vestingwerken. De Bromsluis deed dienst als uitvalbasis voor een tegenaanval vanuit deze vestingstad. Daarmee was het een ‘sortie’: een tunnel onder de verdedigingswal. Via een geheime, doorwaadbare plaats konden de verdedigers – ondanks de diepe gracht – bij een vijandelijke aanval de vesting verlaten. Zo bereikten ze onder dekking een ravelijn. Als dat nodig was, konden ze de sortie ook nog met een hekwerk blokkeren.
Kasteel Heusden



Het Kasteel Heusden stamt vermoedelijk uit de 12e eeuw. Het lag mogelijk aan een zuid-noord lopend water dat het Oude Maasje met de nieuwe Maasbedding verbond. Deze werd in 1250 afgedamd (Husdenredam).
De hoofdburcht kende een achthoekige verdedigingstoren met een doorsnede van 8 meter en een muurdikte van 2 meter, en een vierkante woontoren van 10 bij 10 meter. Dit alles was opgetrokken uit natuursteen en gefundeerd op het maaiveld, waarna de burchtheuvel of motte werd opgeworpen. Eind 13e eeuw kwam er een ringmuur met steunberen. Aldus ontstond een waterburcht, die in 1328 in handen van Brabant kwam en in 1335 in opdracht van hertog Jan III van Brabant verder werd uitgebreid, onder andere met een achtkantige donjon van 40 meter hoog en met muren tot 4 meter dikte. Deze werd uitgebouwd in de gracht. Niet veel later kwam het kasteel weer in Hollandse handen.
Omstreeks 1425 nam Jacoba van Beieren regelmatig haar toevlucht tot het kasteel. De kruittorenramp in 1680, waarbij de bliksem insloeg in de donjon die als opslagplaats voor buskruit werd gebruikt, werd het kasteel fataal. In de toren bevonden zich op dat moment 16.000 pond buskruit, handgranaten en stincpotten. Het kasteel werd vrijwel geheel verwoest en ook vele huizen in de omgeving ervan werden vernield. Slechts de muren van een vierkante toren bleven gedeeltelijk overeind. Deze toren werd weer enigszins hersteld, maar in 1823 volgde totale sloop.
Wijkse Poort

Deze stadspoort is vernoemd naar het dorp Wijk bij Aalburg. De opbouw boven deze poort is geen precieze reconstructie van de vroegere situatie. De restaurateurs maakten de opbouw na van de vroegere poorten op de uitvalswegen naar Herpt en Oudheusden. Hun inspiratiebron: de stadsplattegrond van Blaeu uit 1649.





Stadshaven drawbridge



De Stadshaven kwam tot stand gedurende de aanleg van de vestingwerken na 1580. In 1904, toen de Bergsche Maas was gegraven, werd de haven gedempt, maar in de jaren 70 van de 20e eeuw werd ze weer in de oude vorm hersteld.
Commiezenhuis


Het Commiezenhuis dateerde oorspronkelijk uit 1648 en was aan de zuidkant van de haven gelegen. Gedurende de Franse tijd huisden hier de commiezen (douane) die tolgelden, accijnzen en invoerrechten moesten innen.
De Veerpoort

De Veerpoort of Waterpoort leidde vanaf de 14e eeuw naar de veerpont die de verbinding met Nederhemert verzorgde.
Oude Herptse Poort



In de middeleeuwen stond hier de stadsmuur langs de stadsgracht de Demer. De muur werd op deze plaats onderbroken door de Oude Herptse Poort, een van de drie toegangen over land tot de stad. Net buiten de Herptse Poort brak in 1579 de Maasdijk door. De Wiel herinnert aan deze doorbraak die ervoor zorgde dat de Herptse Poort niet meer kon worden gebruikt en in verval raakte.
Om af te sluiten…
Morris Minor uit 1934.



Etappe 11. Waalwijk – Herpt. Een wandeling van 20 km.
